3.2 Wat voor baan wil jij?

Boeken op tafel

Bladzijde 81
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Boeken op tafel

Bladzijde 81

Slide 1 - Tekstslide

Opgave 14, blz 81.

Slide 2 - Tekstslide

Opgave 15: 
Welke bewering klopt?



Opgave 16:
Bereken hoeveel procent
de inhoudingen zijn op
een brutoloon van €800,-

Slide 3 - Tekstslide

Nettoloon = brutoloon - inhoudingen
Brutoloon = 
Inhoudingen

+

Nettoloon

Slide 4 - Tekstslide

Wie heeft er een bijbaan?
Wie weet tot wanneer jouw contract loopt?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

3.2 Wat voor baan wil jij?

Slide 8 - Tekstslide

Je leert in deze paragraaf:
1) Wat het verschil is tussen een vast en een tijdelijke baan.
2) Wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan.
3) In welke productiesectoren je kunt werken.
4) Wat het nut is van arbeidsverdeling.
5) Hoe je een circeldiagram kunt lezen en tekenen. 

Slide 9 - Tekstslide

Zelf lezen, daarna opdrachten
blz 82: Tijdelijk of vast?
Wat is een tijdelijke baan?
Wat is een vaste baan?
Wat is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd?
Wat is een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd?

Slide 10 - Tekstslide

Maak opdracht 1 t/m 3
(blz. 82+83)
Tijd: 5 minuten 
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/vrouw toegestaan
Klaar? Lees: blz 83 Hoeveel uur werk je?
Maak opdracht 4 en 5
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Vragen hierover?
Opdrachten 1 t/m 3
Wat is een tijdelijke baan?
Wat is een vaste baan?
Wat is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd?
Wat is een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd?

Slide 12 - Tekstslide

Je leert in deze paragraaf:
1) Wat het verschil is tussen een vast en een tijdelijke baan. √
2) Wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan.
3) Hoe je een circeldiagram kunt lezen en tekenen.
4) In welke productiesectoren je kunt werken. 
5) Wat het nut is van arbeidsverdeling.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Voltijdbaan of deeltijdbaan?

Slide 15 - Tekstslide

Zelf lezen, daarna opdrachten
blz 83: Hoeveel uur werk je?
Wat is een voltijdbaan of fulltimebaan?
Wat is een deeltijdbaan of parttimebaan?

Slide 16 - Tekstslide

Maak opdracht 4 en 5
(blz. 83-85)
Tijd: 3 minuten 
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/vrouw toegestaan
Klaar? maak opdracht 6 t/m 9
timer
4:00

Slide 17 - Tekstslide

Vragen hierover?
Opdrachten 4 en 5
Wat is een voltijdbaan of fulltimebaan?
Wat is een deeltijdbaan of parttimebaan?

Slide 18 - Tekstslide

Je leert in deze paragraaf:
1) Wat het verschil is tussen een vast en een tijdelijke baan. √
2) Wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan. √
3) Hoe je een circeldiagram kunt lezen en tekenen.
4) In welke productiesectoren je kunt werken. 
5) Wat het nut is van arbeidsverdeling.

Slide 19 - Tekstslide

Circeldiagram

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 8: Van de 9,4 miljoen werkenden werken er 1,7 miljoen mensen minder dan 20 uur per week
Hoeveel procent is dat?
Rond af op hele procenten.

Slide 21 - Tekstslide

Volgende les
In welke (productie)sectoren kun je werken?
Wat zijn voordelen van arbeidsverdeling?

Leg je VIP op tafel
Volgende les gemaakt t/m 9

Slide 22 - Tekstslide

Maak opdracht 6, 7, 9
(blz. 83-85)
Tijd: 5 minuten 
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/vrouw toegestaan
Klaar? Iets voor jezelf doen
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Je leert in deze paragraaf:
1) Wat het verschil is tussen een vast en een tijdelijke baan.√
2) Wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan? √ 
3) Hoe je een circeldiagram kunt lezen en tekenen. √
4) In welke productiesectoren je kunt werken.
5) Wat het nut is van arbeidsverdeling.

Slide 24 - Tekstslide

Samen nakijken
Opdrachten 6 t/m 9
Blz 84, 85.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Je leert in deze paragraaf:
1) Wat het verschil is tussen een vast en een tijdelijke baan.√
2) Wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan? √ 
3) Hoe je een circeldiagram kunt lezen en tekenen. √
4) In welke productiesectoren je kunt werken.
5) Wat het nut is van arbeidsverdeling.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is produceren?
Het maken van goederen en diensten?
OF
Bedrijven die goederen en diensten maken?

Slide 28 - Tekstslide

Producenten
Bedrijven die goederen maken en diensten leveren

Slide 29 - Tekstslide

Wat voor producenten/bedrijven zijn er?
Boeren                               Industrie                           Dienstverlening

Slide 30 - Tekstslide

Dienstverlenende productiesector
Industriële productiesector
Agrarische productiesector

Slide 31 - Sleepvraag

Zelf lezen, daarna opdrachten
blz 85: Waar wil je werken?
Welke 3 productiesectoren zijn er?
Welke soort bedrijven zitten er in de 3 productiesectoren?

Slide 32 - Tekstslide

Maak opdracht 10 t/m 14
(blz. 86+87)
Tijd: 8 minuten 
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/vrouw toegestaan
Klaar? Lees: blz 87 Ieder zijn taak
Maak opdracht 15 t/m 17
timer
8:00

Slide 33 - Tekstslide

samen nakijken
Opdrachten 10 t/m 14.
Vragen hierover?

Slide 34 - Tekstslide

Je leert in deze paragraaf:
1) Wat het verschil is tussen een vast en een tijdelijke baan.√
2) Wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan? √ 
3) Hoe je een circeldiagram kunt lezen en tekenen. √
4) In welke productiesectoren je kunt werken.
5) Wat het nut is van arbeidsverdeling.

Slide 35 - Tekstslide

Samen lezen
Blz 87: Ieder zijn taak
  • Wat is arbeidsverdeling?
  • Waarom is arbeidsverdeling handig?

Slide 36 - Tekstslide

Hoe werkt arbeidsverdeling?

Slide 37 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag geleerd?
In welke productiesectoren kun je werken?
Wat is het nut van arbeidsverdeling?

Hoe hebben we dit geleerd?

Slide 38 - Tekstslide

Volgende les
Wat is het minimumloon en hoe werkt het minimumjeugdloon?
Welke wetten beschermen de veiligheid en gezondheid van medewerkers?

Leg je VIP op tafel
Huiswerk: t/m 17
Vrijdag 31 januari SO: 3.1 en 3.2

Slide 39 - Tekstslide

SO paragraaf 3.1 en 3.2
Begrippen 3.1 en 3.2 beide kanten op
Brutoloon = uurloon x gewerkte uren
Brutoloon = nettoloon + inhoudingen
Nettoloon = brutoloon - inhoudingen
Staafdiagram en circeldiagram aflezen 
Rekenen met procenten 


Slide 40 - Tekstslide

Maak opdracht 15, 16, 17
(blz. 87)
Tijd: tot de bel 
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/vrouw toegestaan
Klaar? Iets voor een ander vak.
timer
5:00

Slide 41 - Tekstslide