TL3: spelling H6: foutloos schrijven

Spelling

als voorbereiding op de toets spelling


Nieuw Nederlands: Hoofdstuk 1 t/m 6

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling

als voorbereiding op de toets spelling


Nieuw Nederlands: Hoofdstuk 1 t/m 6

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:

Ik kan leestekens in een zin zetten

Ik kan een trema, een koppelteken en tussenletters gebruiken

Ik kan meervouden correct spellen

Ik kan werkwoorden correct spellen

Ik weet welke woorden ik aan elkaar of los moet spellen

Slide 2 - Tekstslide

Quiz
Van alles wat

Slide 3 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
on-hygienisch
B
onhygiënisch
C
onhygienisch
D
on-hygiënisch

Slide 4 - Quizvraag

Wat is goed?
A
chocoladeijs
B
chocolade-ijs
C
chocolade ijs

Slide 5 - Quizvraag

Wat is goed?
A
geintjes
B
geintje's

Slide 6 - Quizvraag

Wat is goed?
A
cameras
B
camera's

Slide 7 - Quizvraag

Wat is goed?
A
machines
B
machine's

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
KAAS
A
kaazen
B
kazen
C
kaasen
D
kasen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
KOEKENPAN
A
pannenkoek
B
pannenkoeken
C
koekenpannen
D
koekenpanen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed?
A
geitenkaas
B
geitekaas

Slide 11 - Quizvraag

Wat is goed?
A
rallys
B
rally's

Slide 12 - Quizvraag

Wat is goed?
A
garages
B
garage's

Slide 13 - Quizvraag

Wat is goed?
A
solos
B
solo's

Slide 14 - Quizvraag

Wat is goed?
A
mannenstem
B
mannestem

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
mees
A
meesen
B
mezen
C
meezen
D
mesen

Slide 16 - Quizvraag

Waar ligt de klemtoon?
genie
A
ge
B
nie

Slide 17 - Quizvraag

Hoe schrijf je het meervoud van
genie

Slide 18 - Open vraag

Waar ligt de klemtoon?
melodie
A
me
B
lo
C
die

Slide 19 - Quizvraag

Hoe schrijf je het meervoud van
melodie

Slide 20 - Open vraag

Waar ligt de klemtoon?
ceremonie
A
ce
B
re
C
mo
D
nie

Slide 21 - Quizvraag

Hoe schrijf je het meervoud van
ceremonie

Slide 22 - Open vraag

Welk woord is goed?
A
luisenleven
B
luizenleven
C
luiseleven
D
luizeleven

Slide 23 - Quizvraag

Hoe schrijf je: drieentwintig
A
drie-en-twintig
B
drieëntwintig
C
drietwintig
D
drieeentwintig

Slide 24 - Quizvraag

Hoe schrijf je: beinvloeden
A
be-invloeden
B
beïnvloedden
C
beïnvloeden
D
beinvloeden

Slide 25 - Quizvraag

Hoe schrijf je: autoonderdelen
A
autoonderdelen
B
auto-onderdelen
C
autonderdelen
D
autoönderdelen

Slide 26 - Quizvraag

Hoe schrijf je: astmaaanval
A
astmaanval
B
astmaáanval
C
astma-aanval
D
stamaanval

Slide 27 - Quizvraag

Hoe schrijf je: stereoinstallatie
A
stereo-installatie
B
stereoinstalatie
C
stereoïnstalatie
D
stereo-instalatie

Slide 28 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Pieter Van Duinrade
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Juist of onjuist:
maandag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Juist of onjuist:
afrikaanse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Lotte zei: 'Wat een stomme toets.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 33 - Open vraag

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 34 - Open vraag

Evaluatie

Slide 35 - Tekstslide

Lastigste onderdeel

Slide 36 - Woordweb

Over welk onderdeel van de spelling wil je nog iets horen na de vakantie?

Slide 37 - Open vraag