Identiteit (3&4PMW)

IDENTITEIT
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

IDENTITEIT

Slide 1 - Tekstslide

  • Ieder van ons heeft een eigen identiteit
  • Er zijn soms bepaalde gelijkenissen maar ook heel veel verschillen. Hierdoor spreken we van diversiteit. Die diversiteit kan soms leiden tot discriminatie. 

Slide 2 - Tekstslide

Identiteit versus internet
  • Onbewust laten we elke dag stukken van onze identiteit na op het internet
  • Bedrijven pikken deze op en ga op die manier je gerichte reclameboodschappen sturen

Slide 3 - Tekstslide

Vormen van identiteit:
  1. Persoonlijke identiteit
  2. Sociale identiteit 

Slide 4 - Tekstslide

1. Persoonlijke identiteit

  • = je eigen unieke zelf
  • = je eigen gedachten
  • = de keuzes die je ZELF maakt
  • = datgene wat je als eigen aan jezelf ervaart 

Slide 5 - Tekstslide

           Je persoonlijke identiteit is het gevoel één en dezelfde persoon te zijn ondanks alle veranderingen. Het is het gevoel van eenheid dat je behoudt in allerlei situaties.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht:
Ontwerp je eigen avatar. Zie Google Classroom (thema identiteit)

Slide 7 - Tekstslide

2. Sociale identiteit
  • Beïnvloeden jou identiteit 
  • Groepen die mee jou leefwereld gaan bepalen en waarvan jij automatisch dingen overneemt
  • Voorbeelden: je klasgroep, verenigingen, je gemeente, je land
  • = datgene wat je als gemeenschappelijk ervaart

Slide 8 - Tekstslide

                Je sociale identiteit wordt gevormd door de contacten die je met anderen hebt.  

               Ook je bewustzijn tot een bepaalde groep te behoren en
door anderen als lid van die groep behandeld te worden, bepaalt mee je sociale identiteit.

Slide 9 - Tekstslide

Identificatiegroepen
Onbewust identificeren we ons ook met bepaalde individuen binnen onze sociale identiteit.
  • Identificatiegroepen zijn groepen die een invloed uitoefenen op je identiteit. Je kan je bewust laten beïnvloeden of je kan de beïnvloeding ondergaan zonder je daar bewust van te zijn
  • vb.: mensen naar wie je opkijkt en die een belangrijke rol spelen in je leven, ...

Slide 10 - Tekstslide

Genderidentiteit

Slide 11 - Tekstslide


Bij gender denk ik aan:  

Slide 12 - Open vraag


Hoe laat jij zien wat je genderidentiteit is? 
Geef 1 voorbeeld

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat weet jij over gender?
Kennisquiz

Slide 15 - Tekstslide


Sekse betekent:
A
Op wie je verliefd wordt
B
Geslacht waar mee je geboren bent

Slide 16 - Quizvraag


In iedere klas zit gemiddeld 1 leerling die zich niet thuis voelt bij de hokjes 'jongen' of 'meisje'
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag


Wat is genderidentiteit?
A
Hoe je jezelf voelt met betrekking tot je gender
B
Hoe je je gender laat zien

Slide 18 - Quizvraag


Geaardheid betekent:
A
Op wie je verliefd wordt
B
Wat voor karakter je hebt

Slide 19 - Quizvraag


Je gender bepaalt op wie je verliefd wordt.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag


Is transgender iets van deze tijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Genderidentiteit
  • gender = geslacht
  • verwijst naar een innerlijk gevoel van een jongen of een meisje te zijn
  • het heeft een grote invloed op je manier van denken en het gedrag 

Slide 22 - Tekstslide

Genderdiversiteit
Dit betekent hoe je je voelt: man/ vrouw/ iets daartussen
Ongeveer 4% van de volwassenen zegt dat hun geboortegeslacht niet klopt bij hoe ze zich voelen (genderidentiteit), dit noemen we ook wel transgender

Slide 23 - Tekstslide

let op:
genderidentiteit: wie je bent
seksuele geaardheid: op wie je valt

Je gender is dus iets anders dan je geaardheid!

Slide 24 - Tekstslide

Seksuele identiteit 
Iedereen heeft een unieke seksuele identiteit, gevormd door een combinatie van de volgende elementen:
1.  je biologische geslacht: je aangeboren sekse
2. je genderidentiteit: tot welke sekse je hoort qua gevoel
3. je genderexpressie- en genderrol: uitingen en verwachtingen
4. je seksuele voorkeur: waar je op valt wat betreft sekse



Slide 25 - Tekstslide

Hoe vind je de sfeer op school als het gaat om verschillende geaardheden/identiteiten?
A
(Heel) goed
B
Wel oké, maar er kan nog wel wat beter
C
Niet oké, soms goed, maar vaak niet
D
Slecht en onveilig

Slide 26 - Quizvraag

Moet je altijd je eigen mening geven, ook al weet je dat het een ander kwetst?
A
Ja
B
Nee
C
In sommige gevallen wel
D
In sommige gevallen niet

Slide 27 - Quizvraag

Cultuur en identiteit 

Slide 28 - Tekstslide

Maak de opdracht op pagina 10
Waaraan denk jij bij het woord cultuur?

Slide 29 - Tekstslide

Wat is cultuur?

Slide 30 - Open vraag

Wat is de relatie tussen identiteit en cultuur?

Slide 31 - Open vraag

Culturele identiteit
Culturel identiteit zegt iets over afkomst en wordt bepaald door bijzonder kenmerken of gebruiken in een cultuur. 
 Het zegt iets over iemands afkomst, een stad, een land of werelddeel. Bepalend hierbij zijn voorwerpen, gebruiken en gewoontes binnen een land of een groep mensen, vaak uit een ver verleden


Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Nationale Identiteit
Leerdoelen
:
  • Je weet wat nationalisme is.
  • Je kent het Koninkrijk der Nederlanden.
  • Je weet wat ethiniciteit  is.
  • Je weet dat de vorming van nationale identiteit tot verzet kan leiden.



Slide 35 - Tekstslide

NATIONALE
IDENTITEIT

Slide 36 - Woordweb

Pagina 11
Maak de opdracht rond nationale identiteit op pagina 11 in de cursus

Slide 37 - Tekstslide

NATIONALE IDENTITEIT
= het bewustzijn van iemand tot een bepaalde staat of natie te behoren en als zodanig door anderen behandeld te worden.

Slide 38 - Tekstslide

Nationale identiteit
  • als je je verbonden voelt met het land waarin je woont.
  • België: multiculturele samenleving.
    - migranten brengen hun
      eigen identiteit mee.
    - de meeste mensen vinden
      een nationale identiteit
      belangrijk.

Slide 39 - Tekstslide

Wanneer voel jij je trots
op België?

Slide 40 - Woordweb

Ethnische identiteit
Het gevoel van verbondenheid met een bepaald ras of volk.

Slide 41 - Tekstslide

Religieuze of godsdienstige identiteit


Het gevoel dat je tot een bepaalde religie of godsdienst behoort
  1. Christendom
  2. de Islam
  3. het Jodendom
  4. het Hindoeïsme
  5. het Boedhisme

Slide 42 - Tekstslide

Pagina 12
Maak de opdracht rond de verschillende identiteiten op pagina 12

Slide 43 - Tekstslide

Ga naar de Google Classroom en maak de 3 bookwidgets rond identiteit

Slide 44 - Tekstslide

PEER GROUPS

Slide 45 - Tekstslide

Verschillende typen peergroups
Boezemvrienden en hartsvriendinnen
De vriendengroep
De subcultuur
De gemengde peergroup
Spiegel of hindernis voor elkaar
Leren op school
Schoolleven
TYPES:
Boezemvrienden en hartsvriendinnen
De vriendengroep
De subcultuur
De gemengde peergroup
Spiegel of hindernis voor elkaar
Leren op school
Schoolleven

Slide 46 - Tekstslide

Peergroup = zelfde leeftijd/zelfde interesse’s
Informeel/formeel = de wijze hoe informatie wordt verstrekt aan jongeren
Gereglementeerd
Emotioneel geladen
Ontmoetingsplaats
Negatieve contacten
Georganiseerd
Structuur                                                      School
Ongeschreven regels                                Sportclub

fanclub
school
straatbende

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide