4.4 grammatica:voorzetselvoorwerp, bijw bepaling

Grammatica 4.4 voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 4.4 voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Tekstslide

voorzetselvoorwerp
een voorzetselvoorwerp is een zinsdeel dat begint met een vast voorzetsel.
Dit voorzetsel is nauw verbonden met een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord
voorbeeld werk woord: wachten op
voorbeeld bijv naamwoord: tevreden over

Slide 2 - Tekstslide

uitlegvideo

hier volgt een uitlegvideo over het voorzetselvoorwerp verbonden met een werkwoord

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

uitlegvideo bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

verschil bijwoordelijke bepaling en voorzetselvoorwerp
  • het voorzetsel van een bwb kun je vaak vervangen door een ander voorzetsel, van een voorzetselvoorwerp kan dat niet.
  • het voorzetsel van een bwb heeft een betekenis, het geeft bijvoorbeeld een tijd aan.
  • in een enkelvoudige zin kunnen meerdere bwb staan,maar slechts 1 voorzetselvoorwerp

Slide 7 - Tekstslide

Ik verlang al jaren naar wat meer rust en stilte
A
BWB
B
VZV

Slide 8 - Quizvraag

De muis heeft zich verscholen in de kast
A
BWB
B
VZV

Slide 9 - Quizvraag

Amy twijfelt aan de oprechtheid van haar man
A
BWB
B
VZV

Slide 10 - Quizvraag

De regenjas hangt aan de kapstok naast de voordeur
A
BWB
B
VZV

Slide 11 - Quizvraag

Blijf met je plakkerige vingers van mijn auto af!
A
BWB
B
VZV

Slide 12 - Quizvraag

Elske en Hanneke roddelen daarover
A
BWB
B
VZV

Slide 13 - Quizvraag

Ik lig op mijn dekentje in de zon
A
BWB
B
VZV

Slide 14 - Quizvraag

Je vraagt altijd naar de bekende weg
A
BWB
B
VZV

Slide 15 - Quizvraag

Ik stem in met jouw belachelijke voorstel
A
BWB
B
VZV

Slide 16 - Quizvraag

Ik raak maar niet gewend aan dat beest
A
BWB
B
VZV

Slide 17 - Quizvraag

Zij klaagt altijd over hem
A
BWB
B
VZV

Slide 18 - Quizvraag