In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Willkommen!
Slide 1 - Tekstslide
Das Programm für Heute
- Start
-Luisteropdracht
- Der, die, das
- Oefenen LessonUp
-Oefenen in boek
- Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Hoelang geleden leefde Ötzi?
Slide 4 - Open vraag
Hoe oud was Ötzi toen hij overleed?
Slide 5 - Open vraag
Hoe kwam hij om het leven?
Slide 6 - Open vraag
Hoeveel jaar geleden is Ötzi gevonden en door wie?
Slide 7 - Open vraag
Hoe kan het dat Ötzi zo goed bewaard is gebleven?
Slide 8 - Open vraag
Hoe komt Ötzi aan zijn naam?
Slide 9 - Open vraag
Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
Slide 10 - Tekstslide
Wat weet je al?
We gaan kijken hoeveel je zonder uitleg al weet. Maak de de quiz: welke woorden zijn der, die of das?
Slide 11 - Tekstslide
Bestellung
1/8
A
der
B
die
C
das
Slide 12 - Quizvraag
Freundin
2/8
A
der
B
die
C
das
Slide 13 - Quizvraag
Meerschweinchen
3/8
A
der
B
die
C
das
Slide 14 - Quizvraag
Gesundheit
4/8
A
der
B
die
C
das
Slide 15 - Quizvraag
Aufgabe
6/8
A
der
B
die
C
das
Slide 16 - Quizvraag
Fenster
7/8
A
der
B
die
C
das
Slide 17 - Quizvraag
Frühling
8/8
A
der
B
die
C
das
Slide 18 - Quizvraag
Aantekening voor in je portfolio!
Mannelijke woorden:
alle mannelijke mensen en dieren: der Lehrer
alle dagen van de week: der Montag
alle seizoenen: der Sommer
alle maanden: der Oktober
der Kater
Slide 19 - Tekstslide
Vrouwelijke woorden:
alle vrouwelijke mensen en dieren: die Oma
de meeste woorden op -e: die Adresse
alle woorden op -ung: die Zeitung
alle woorden op -schaft: die Freundschaft
alle woorden op -heit: die Freiheit
alle woorden op -keit: die Fröhlichkeit
die Katze
Slide 20 - Tekstslide
Onzijdige woorden:
alle woorden op -chen: das Kaninchen
de meeste het-woorden: das Dorf
das Buch
Slide 21 - Tekstslide
Ken je alle ezelsbruggetjes? Neem ze nog één keer goed door en maak de volgende 8 quizvragen. Succes!
Slide 22 - Tekstslide
-chen
1/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 23 - Quizvraag
seizoen
2/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 24 - Quizvraag
-schaft
3/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 25 - Quizvraag
biologisch geslacht
4/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 26 - Quizvraag
-e
5/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 27 - Quizvraag
6/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 28 - Quizvraag
-ung
7/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 29 - Quizvraag
het
8/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 30 - Quizvraag
En nu kijken we of het je lukt de regels op woorden toe te passen. Weet jij welk ezelsbruggetje op het woord van toepassing is? Zet 'm op! Je krijgt weer 8 vragen.
Slide 31 - Tekstslide
Panne
2/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
dag/maand/seizoen
C
het-woord
D
vrouwelijke uitgang
Slide 32 - Quizvraag
Wasser
3/8
vertaling
A
vrouwelijke uitgang
B
het-woord
C
biologisch man/vrouw
D
dag/maand/seizoen
Slide 33 - Quizvraag
Männlichkeit
4/8
vertaling
A
het-woord
B
biologisch man/vrouw
C
vrouwelijke uitgang
D
verkleinwoord
Slide 34 - Quizvraag
Wochenende
5/8
vertaling
A
dag/maand/seizoen
B
vrouwelijke uitgang
C
het-woord
D
verkleinwoord
Slide 35 - Quizvraag
Polizistin
6/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
biologisch man/vrouw
C
het-woord
D
dag/maand/seizoen
Slide 36 - Quizvraag
Mannschaft
7/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
vrouwelijke uitgang
D
het-woord
Slide 37 - Quizvraag
Mädchen
8/8
vertaling
A
het-woord
B
vrouwelijke uitgang
C
biologisch man/vrouw
D
verkleinwoord
Slide 38 - Quizvraag
Alles onder de knie?
Beantwoord de volgende 9 vragen in stilte.
Kies snel je antwoord, je hebt 3 seconden per vraag!
Heb je alles goed?
Tot slot maken we de allereerste test nóg een keer. Heb je nu wel (bijna) alles goed? Zet 'm op!