4.2 woonverzekering

Herhaling Hoofdstuk 4 
Ben je verzekerd?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling Hoofdstuk 4 
Ben je verzekerd?

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen 4.1
Verzekeraar
Verzekerde
Polis
Premie
onzeker voorval

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen
Verzekeraar: deze neemt het risico over
Verzekerde: degene die de verzekering afsluit (jij dus....)
Polis: wat heb je nu eigenlijk verzekerd
Premie: geld wat je betaalt om verzekerd te zijn
Je kunt je alleen verzekeren tegen een onzeker voorval: iets waarvan je niet weet of het ooit en/of wanneer het zal gebeuren

Slide 3 - Tekstslide

4.2: Wat is er thuis verzekerd?

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik leg uit hoe ik schade die ik toebreng aan anderen kan verzekeren
Ik leg uit welke verzekeringen ik nodig heb voor mijn huis
Ik leg uit wat de gevolgen zijn als ik niet voldoende ben verzekerd
Ik bereken de premie voor mijn woonhuisverzekeringen
Ik bereken het financiële gevolg van onder verzekering 

Slide 5 - Tekstslide

Schade aan een ander
AVP: aansprakelijkheidsverzekering particulieren

Krijg je schade vergoedt die je zonder opzet aan anderen toebrengt (voor iedereen in het gezin, inclusief huisdieren)

Iemand een voorbeeld? 


Slide 6 - Tekstslide

Verzekeren in en om je huis
Inboedel: dekt schade aan alles wat je IN je huis staat (en wat je mee zou nemen als je gaat verhuizen: meubels, apparaten, kleding etc. 
Opstal: dekt schade AAN je huis, bij bijv. brand of storm (alleen nodig als je een KOOPhuis hebt)

de schade loopt snel in duizenden euro's dus verzeker je goed


Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag 
4.2
blz 104 en 105
2 t/m 5
10 minuten 

klaar? lees de berekening op blz 105 en maak som 6 


Slide 8 - Tekstslide

Premie berekenen!
  • Premie berekening bij bijv inboedel is per € 1000,- verzekerde waarde. 

*verzekerdbedrag : 1000 x premietarief =
 premie woonhuisverzekering 

samen opdracht 7 maken 

Slide 9 - Tekstslide

aan de slag 
blz 105 en 106
  • 6 t/m 9
  • 10 minuten

klaar? ga door met 10 en 11 (lees zelf de theorie)
*

Slide 10 - Tekstslide

Onder of oververzekerd
Wat zal dit betekenen?

Slide 11 - Tekstslide

Onderverzekerd
De schadevergoeding is lager dan de schade.



oververzekeren, heeft geen zin, je krijgt nooit meer vergoed dan de geleden schade, maar je betaalt wel meer premie

Slide 12 - Tekstslide

Berekening schadevergoeding bij onderverzekering

Verzekerde waarde / werkelijke waarde x schadebedrag
.= schadevergoeding bij onderverzekering 

Reken uit:
verzekerde waarde = 40.000
werkelijke waarde =45000
schade =9000

Slide 13 - Tekstslide

Indexering

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
4.2 woon je verzekerd?
blz 105 t/m 107

2 t/m 11 af 
klaar? nakijken 

Slide 15 - Tekstslide

deel 2, 4.2
quiz
doelstellingen
rekenen

Slide 16 - Tekstslide

Je inboedel is verzekerd voor € 40.000, terwijl deze € 60.000 waard is. Nu heb je schade van € 9.000. Hoeveel krijg je van de verzekering?
A
€ 9.000,-
B
€ 13.500,-
C
€ 6.000,-
D
€ 3.000

Slide 17 - Quizvraag

Een ... verzekering dekt brandschade of stormschade aan een woning.
A
Opstal
B
Inboedel
C
AVP
D
algemene schade

Slide 18 - Quizvraag

Wie betaalt de premie?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een onzeker voorval?
A
inbraak
B
ongeluk
C
zelf vernielen
D
blikseminslag

Slide 20 - Quizvraag

Waar betaal je assurantiebelasting over?
A
Alleen over de premie.
B
Alleen over de polis.
C
Over de premie en de polis.
D
Wat is assurantiebelasting?

Slide 21 - Quizvraag

Leerdoelen uitwerken
Ik leg uit hoe een inboedelverzekering werkt
Ik verklaar wat een opstalverzekering is
Ik benoem de gevolgen als ik onderverzekerd ben. 
Ik bereken wat ik uitgekeerd krijg bij onderverzekering 

Slide 22 - Tekstslide

Rekenen
blz 124 
opdracht 5, 6, 7
10 minuten in stilte
nabespreken


klaar? maak 4.2 af

Slide 23 - Tekstslide