Evalueren/ rapporteren/ reflecteren

Evalueren en rapporteren
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Evalueren en rapporteren

Slide 1 - Tekstslide

Evalueren 

Slide 2 - Tekstslide

Evalueren
 is het bekijken en waarderen van het resultaat aan de hand van de doelen. Een evaluatie kan gaan over de leerprestatie ontwikkeling, de pedagogisch medewerker of het Kindercentrum. 

Slide 3 - Tekstslide

Evalueren gebeurt in een vaste cyclus
  • Informatie verzamelen, registeren, evalueren en dan vervolgstappen bepalen. 
  • Evaluaties kunnen gaan over de resultaten, maar ook over het proces. 
  • Er zijn verschillende redenen waarom evalueren noodzakelijk is:
  1. Om overzicht te kunnen houden.
  2.  Om anderen goed te kunnen informeren.
  3. Om goed voorbereid het gesprek in te gaan met ouders, de leiding en de inspectie.
.

Slide 4 - Tekstslide

Er zijn twee soorten evaluaties
• Formatieve evaluatie is het evalueren tijdens het proces;
• summatieve evaluatie gebeurt achteraf aan de hand van de resultaten.

Bij het evalueren kan gelet worden op de groep of op het individu.

Slide 5 - Tekstslide

Procesevaluatie
  • Met een procesevaluatie ga je na of de aanpak op de juiste wijze en naar tevredenheid is uitgevoerd. 
  • Je komt te weten wat goed ging bij de uitvoering, maar ook wat tegenviel of niet gelukt is. 
  • Daarnaast krijg je inzicht in waarom bepaalde activiteiten achterblijven bij de verwachtingen. 
  • Om voldoende gegevens over het proces te verzamelen, is het van belang dat de procesevaluatie al tijdens de uitvoeringsfase van start gaat.

• Het procesverloop.
• De samenwerking met andere partijen.
• De planning.
• De kosten.
• De succes- en faalfactoren.
• De voorwaarden voor een vervolg.

Slide 6 - Tekstslide

Een procesevaluatie geeft inzicht in:
• Het procesverloop.
• De samenwerking met andere partijen.
• De planning.
• De kosten.
• De succes- en faalfactoren.
• De voorwaarden voor een vervolg.

Slide 7 - Tekstslide

Product evaluatie
Met een product evaluatie onderzoek je de vraag of met de aanpak de doelstellingen zijn bereikt én deze tot meetbare resultaten heeft geleid. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat levert evalueren op?
  1. Inzicht in resultaten. 
  2. Inzicht in effecten en de context ervan
  3. Inzicht in het proces, wat gaat goed en wat kan beter.
  4. Communiceren over de voortgang, 
  5. Resultaten en effecten naar management, medewerkers, ouders en eventuele externe partners.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe registreer je evaluatiegegevens volgens de richtlijnen van de organisatie ?

Slide 10 - Woordweb

Noem een methode
om te evalueren

Slide 11 - Woordweb

Opdracht
Het STARR model is een evaluatie methode om te evalueren op je eigen werkzaamheden.
Leg uit: waar staan de letters STARR voor?

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord opdracht

Slide 13 - Tekstslide

  1. Eerst even quizzen

Slide 14 - Tekstslide

Noem 5 redenen waarom je rapporteert

Slide 15 - Woordweb

Suus wil Albert observeren omdat hij moeite heeft met lezen. Zij is alleen in de klas en wacht op het moment dat de kinderen zelfstandig lezen om haar observatie uit te voeren. Zij heeft geen tijd om de observatie voor te bereiden.
Welke vorm van observeren kan Suus het beste kiezen?
A
niet- participerend/ gestructureerd
B
participerend /gestructureerd
C
participerend /ongestructureerd

Slide 16 - Quizvraag

antwoord
  1. Informeren
  2. Evalueren
  3. Adviseren
  4. Verantwoorden
  5.  Signaleren

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit wat informeel rapporteren is

Slide 18 - Woordweb

Wat bedoelen we met formeel rapporteren?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
persoonlijk
B
zakelijk
C
methodisch van opzet
D
vaak mondeling

Slide 19 - Quizvraag

antwoord
Informeel rapporteren is:
informatie geven op een informele, persoonlijke manier.
vb. bij ophalen van de kinderen even de dag bespreken.
Je gaat niet zo methodisch te werk.
Vaak handig om je gevoel te toetsen.

Slide 20 - Tekstslide

Theorie
Mondelinge rapportage: vaak onbewust en even tussendoor.
Voordeel: kan je overal en direct doen
Nadeel: soms verkeerd gegrepen door de ander. Gedachten kunnen weg schieten waardoor je niet alles hoort.
 

Slide 21 - Tekstslide

Schriftelijke rapportage:
  • Je moet informatie bewaren
  • als mondelinge rapportage niet uitkomt
  • om te zorgen dat je informatie niet vergeet
  • Voordeel: informatie makkelijker te delen met anderen
  • Nadeel: kost veel tijd. Wat op papier staat ligt vast. Je kan onbedoeld kwetsend over komen omdat je de ander niet ziet.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen feiten en interpretaties?

Slide 23 - Open vraag

Verschillende rapportage vormen
  1. Overdacht
  2. Dagboekje
  3. Verslagen (voortgangsverslag/ observatieverslag/ evaluatieverslag) 

Slide 24 - Tekstslide

Verschillende manieren vastleggen observatie
  • beschrijvend
  • In observatieschema
  • Op een beoordelingsschaal

Slide 25 - Tekstslide

Reflecteren

Slide 26 - Tekstslide

Wat betekent reflecteren
volgens jou?

Slide 27 - Woordweb

Reflecteren is hetzelfde als evalueren
Eens
Oneens
Ik weet het niet

Slide 28 - Poll

Benoem verschillende methodes om te reflecteren

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Video

Reflectiemodel van Korthagen
Voorbeeld
Je ervaart een betekenisvolle situatie.
Je blikt hierop terug; de reflectie.
Je begrijpt de meest belangrijke kenmerken van de ervaring.
Je bedenkt wat anders zou kunnen in het vervolg; alternatieven.
Je probeert deze alternatieven uit in de praktijk.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Reflectiemodel van Korthagen
  1. Handelen en ervaring: Wat wil ik bereiken? Waar wil ik op letten? Wat zal ik uitproberen?
  2. Terugblikken: Wat is er gebeurd?
  3. Bewustwording van essentiële aspecten: Wat vond ik in fase 1 en 2 belangrijk?
  4. Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen: Tot welke voornemens en leerwensen leidt dat?
  5. Uitproberen: Deze fase is de start voor een nieuwe reflectiecyclus

Slide 33 - Tekstslide

Reflectiemodel: ui-model

Slide 34 - Tekstslide

Het ui-model
Onderzoek heeft laten zien dat fase 3 cruciaal is voor betekenisgerichte reflectie. Om verdieping in betekenisgerichte reflectie te bevorderen, is het ui-model ontwikkeld.

In het ui-model worden verschillende reflectieniveaus (‘lagen’) onderscheiden:
1. Omgeving - 2. Gedrag - 3. Vaardigheden - 4. Overtuigingen - 5. Identiteit
6. Betrokkenheid (of persoonlijke missie) - 7. De kern, met kernkwaliteiten

Als al deze niveaus met elkaar sporen, is er sprake van effectief functioneren. Als er fricties tussen de niveaus zijn, ervaart de persoon een probleem

Slide 35 - Tekstslide

Wat wordt er bedoelt met methodisch reflecteren ?

Slide 36 - Open vraag