Les 4: Evaluatie

Les 3 Periode 3: Evaluatie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
B&LMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3 Periode 3: Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen deze les:
  • Je kunt de plaats van de evaluatie binnen het didactisch model beschrijven.
  • Je kunt reflecteren op je eigen handelen en het belang hiervan omschrijven.
  • Je kunt de twee belangrijkste vormen van evaluatie beschrijven en toepassen.
  • Je kunt verschillende evaluatiemethoden beschrijven en toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou jij zelf het begrip evalueren omschrijven?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou jij zelf het begrip evalueren omschrijven?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Evalueer jij je lessen of trainingen?
Nee, eigenlijk nooit
Soms
Ja, regelmatig
Eigenlijk altijd

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Evalueert jouw coach of trainer zijn lessen of trainingen?
Nee, eigenlijk nooit
Soms
Ja, regelmatig
Eigenlijk altijd

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je allemaal van een les of training evalueren?

Slide 7 - Woordweb

doelstellingen
inhoud
effectiviteit van de gebruikte leermiddelen
interactie
didactische aanpak
motivatie
leerresultaten
Feedback van deelnemers
warming up
kern
Trainersevaluatie
Algemene tevredenheid



Op welke manieren kun je evalueren?

Slide 8 - Woordweb

schriftelijk
mondeling
observatie
testen en beoordelen
Peer review (elkaar beoordelen)
reflectieverslagen
enquêtes
analyse van leerresultaten
interview




Functie van evalueren
Informatie geven over de vorderingen en jouw oordeel daarover.
Zaken die goed zijn gelopen, houd je vast en de gemaakte fouten probeer je te verbeteren.
Zijn mijn doelen nog up to date, of moet er iets worden aangepast?
Wat was mijn rol? Heb ik de juiste keuze gemaakt? Wat had er anders of beter gekund?
In hoeverre voldoen de vaardigheden  aan de gestelde normen
(registreren van de resultaten)
Door (schriftelijke) evaluatie kun je naar de betrokkenen je handelen verantwoorden. Eventuele vervolgacties en verbeterpunten vaststellen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evalueren en het didactisch model
In het didactisch model lopen drie pijlen vanuit de evaluatie:

een pijl naar doelstellingen
  • Zijn de doelstellingen behaald?
  • Moet je de doelstellingen bijstellen?
een pijl naar beginsituatie
  • Was de beginsituatie goed ingeschat?
  • Wat is de nieuwe beginsituatie?
een pijl gaat naar les/training
  • Hoe verliep de les/training?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PDCA cyclus
Het didactisch model laat zien dat lesgeven voortdurend een proces is van voorbereiden, plannen, uitvoeren en evalueren. De evaluatiegegevens vormen weer de input voor de volgende voorbereiding. Dit heet ook wel het doorlopen van de PDCA- of kwaliteitscyclus. PDCA staat voor:

  • plan (voorbereiden, plannen)
  • do (uitvoeren)
  • check (evalueren)
  • act (bijstellen).

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Momenten om te evalueren
Evalueren doe je doorlopend.
Toch kun je stellen dat bepaalde momenten rondom een les of training zich goed lenen om wat nadrukkelijker te evalueren. Enkele van deze momenten zijn:

  • evalueren aan het begin van de les (nog even terugkomen op de vorige les en dat aanpassen)
  • evalueren aan het einde van een les (roep de groep bij elkaar en evalueer kort en krachtig, geef je mening en vraag de mening van de deelnemers)
  • evalueren na afloop van een les (zet de hoofdpunten van de evaluatie op een rijtje en neem dit mee naar de volgende lessen)
  • evalueren na een langere periode, na een serie lessen (evalueer ook na een langere periode en gebruik hier eventueel geschikte evaluatie-instrumenten voor).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatievormen:
Evaluatie
Van het resultaat van de les 
Van het verloop van de les
Product evaluatie
Proces evaluatie
  • Kwantitatieve product evaluatie (vb. schaatsen, zwemmen)
  • Kwalitatieve product evaluatie (vb. jurysporten, turnen)
  • Procesevaluatie = evaluatie van het verloop van de didactische onderdelen:
    - Beginsituatie
    - Lesopbouw
    - Organisatie
    - Bewegingsvormen
    - Didactische werkvormen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

= product evaluatie
Het resultaat staat centraal.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het resultaat is nauwkeurig te meten. De resultaten zijn in getallen (kwantiteiten) uit te drukken.

Sporten met een jurywaardering (bijvoorbeeld kunstschaatsen, turnen). Niet iedereen beoordeelt hetzelfde. 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procesevaluatie
Bij de procesevaluatie evalueer je:
  • de beginsituatie
  • de lesopbouw
  • de organisatie
  • de bewegingsvormen
  • de didactische werkvormen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beginsituatie:
Heb ik de beginsituatie goed ingeschat (overschatten, onderschatten)?
Heb ik voldoende gegevens over de beginsituatie verzameld?
Heb ik voldoende rekening gehouden met bijzondere omstandigheden (deelnemers, randvoorwaarden)?
De lesopbouw
Heb ik de juiste lesindeling gekozen voor deze les?
Hoe verliepen de afzonderlijke lesdelen?
Heb ik de diverse lesdelen goed op elkaar afgestemd?
De organisatie
Was de les veilig, doelmatig en intensief?
Heb ik de juiste opstellingen gebruikt?
Heb ik de juiste groepjes gemaakt?
Heb ik de juiste organisatievormen gebruikt?
Heb ik bij het veranderen van opstellingen de zes
W´s gebruikt?
Heb ik organisatorische differentiatie toegepast?

De bewegingsvormen
Voldeden de bewegingsvormen aan de gestelde eisen? Heb ik de bewegingsvormen methodisch goed opgebouwd?
Waren er voldoende mogelijkheden voor differentiatie?

Didactische werkvormen
Heb ik de juiste didactische werkvormen gebruikt?
Hebben de didactische werkvormen tot het gewenste leergedrag bij de SB-deelnemers geleid?
Welke vragen stel je bij de procesevaluatie?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2-tal
  1. Wat vind je van de evaluatie van Sue? Geef sterke en minder sterke punten.
  2.  Is hier sprake van product- en/of van een procesevaluatie?
  3. Welke opmerkingen hebben betrekking op het product en/of proces?
  4. Verbeter deze evaluatie zodanig dat het meer oplevert voor de volgende les.
Productevaluatie
Je kijkt alleen naar het resultaat. Het resultaat van je les meet je af aan de doelstellingen. Productevaluatie heeft te maken met de mate waarin de doelstellingen zijn bereikt.
Procesevaluatie
Bij procesevaluatie kijk je als lesgever naar de manier waarop het resultaat tot stand is gekomen. Bij de procesevaluatie evalueer je:
de beginsituatie, de lesopbouw, de organisatie, de bewegingsvormen
de didactische werkvormen.
timer
13:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatiemethoden

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prestatieproeven (product)
aan de hand van een standaardopstelling (een proef) het resultaat van een periode van oefenen en trainen.

Circuitmethode (product)
Deelnemers gaan een aantal stations langs en voeren de meestal eenvoudige oefeningen in een zo hoog mogelijk tempo uit. 
 Wedstrijd (product)
Een oefenwedstrijd, een selectiewedstrijd en een scherpgespeelde onderlinge wedstrijd kun je zien als evaluatiemethoden die aangeven hoe de spelers er echt voorstaan.

Groepsgesprekken (proces)
Aan het eind van de les geeft de  lesgever zelf zijn indrukken weer en ook de SB-deelnemers kunnen aangeven wat ze goed of slecht aan de les vonden. De mening van de deelnemers vormt onderdeel van de evaluatie.
Individuelen gesprekken (proces)
Zie hierboven, maar dan 1 op 1.
Evaluatieformulier (proces)
Met behulp van een vragenlijst stel je jezelf of de deelnemers vragen over het verloop van een les of een lessenreeks.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordelingsinstrumenten
  • Vaardigheidstests 
  • Kwantitatieve motorische tests
  • Kwalitatieve motorische test
  • Vragenlijstmethoden
  • Observatiemethoden
     Evaluatie-instrumenten hebben betrekking op de het meten van bewegingseigenschappen (uithoudingsvermogen, kracht, lenigheid, coördinatie en snelheid). (CLUKS)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2-tallen
Opdracht
Bepaal met welke methode je de praktijkvoorbeelden zou evalueren. Maak dit concreet.
Beantwoord de vraag niet alleen met een prestatieproef, maar omschrijf ook alle onderdelen van een dergelijke prestatieproef.
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les:
Uitleg LWP 1 Stap 1
Werken aan stap1 LWP1

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt de plaats van de evaluatie binnen het didactisch model beschrijven.
Je kunt reflecteren op je eigen handelen en het belang hiervan omschrijven.
Je kunt de twee belangrijkste vormen van evaluatie beschrijven en toepassen.
Je kunt verschillende evaluatiemethoden beschrijven en toepassen.

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies