4H NA H5 Par3 Kernstraling
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer leefde Henri Bequerel
A
1645 -1723
B
1701 - 1712
C
1852-1908
D
1921 - 1974
Slide 9 - Quizvraag
Hoe noemde Henri Bequerel de door hem ontdekte radioactieve straling in eerste instantie
A
Röntgenstraling
B
Henri-straling
C
Atoomstraling
D
Uraniumstraling
Slide 10 - Quizvraag
Alfa straling bestaat uit....
A
Helium kernen
B
Fotonen
C
Elektronen
D
Neutronen
Slide 11 - Quizvraag
Beta straling bestaat uit....
A
Helium kernen
B
Fotonen
C
Elektronen
D
Neutronen
Slide 12 - Quizvraag
Gamma straling bestaat uit....
A
Helium kernen
B
Fotonen
C
Elektronen
D
Neutronen
Slide 13 - Quizvraag
Röntgenstraling bestaat uit....
A
Helium kernen
B
Fotonen
C
Elektronen
D
Neutronen
Slide 14 - Quizvraag
Van welke straling is het doordringend vermogen het kleinst?
A
Alfa straling
B
Beta straling
C
Gamma straling
D
Röntgenstraling
Slide 15 - Quizvraag
Beschrijf in je eigen woorden wat Radioactief verval is
Slide 16 - Open vraag
Welke uitspraak is niet waar?
A
Bij radio actief verval zendt een instabiele atoomkern kernstraling uit.
B
De Activiteit van een radioactieve bron staat voor het aantal vervallende instabiele kernen per seconde
C
De activiteit van een bron is een vaste constante waarde en neemt in de loop van de tijd toe
D
De eenheid van straling in Becquerel (Bq)
Slide 17 - Quizvraag
Beschrijf in je eigen woorden wat onder halveringstijd verstaan wordt.
Slide 18 - Open vraag
Het doordringend vermogen geeft aan hoe gemakkelijk straling kan doordringen in een stof. Van welke straling is het doordringend vermogen het laagst?
A
Alfa straling
B
Beta straling
C
Gamma straling
D
Röntgen straling
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen uitwendige bestraling en inwendige bestraling.
