De termen 'homozygoot' en 'heterozygoot' kunnen uitleggen.
Kunnen benoemen wat het verschil is tussen een dominant gen en recessief gen.
Je leert wat erfelijke aandoeningen zijn, het begrip mutatie en drager van een ziekte
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Lesdoelen
De termen 'homozygoot' en 'heterozygoot' kunnen uitleggen.
Kunnen benoemen wat het verschil is tussen een dominant gen en recessief gen.
Je leert wat erfelijke aandoeningen zijn, het begrip mutatie en drager van een ziekte
Slide 1 - Tekstslide
wat is een gen
A
een chromosoom dat 1 erfelijke eigenschap bevat
B
een chromosoom dat meer erfelijke eigenschappen bevat
C
een stukje dna dat 1 erfelijke eigenschap bevat
D
een stukje dna dat meerdere erfelijke eigenschappen bevat
Slide 2 - Quizvraag
Genen je een huidcel zijn gelijk aan de genen in je levercel
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Een mens heeft 46 chromosomen. Hoeveel chromosomen heb je van je moeder?
A
46
B
23
C
22
D
45
Slide 4 - Quizvraag
Dit zijn de chromosomen van een...
A
Man
B
Vrouw
Slide 5 - Quizvraag
Katherina zegt: De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.
Marnix zegt: De chromosomen van de man bestaan uit 22 paar gelijke chromosomen en 1 paar ongelijke chromosomen.
Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Alleen Katherina heeft gelijk
C
Alleen Marnix heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 6 - Quizvraag
Mitose is
A
gewone celdeling
B
deling van de geslachtscellen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het doel van meiose?
A
Het maken van voortplantingscellen
B
Het maken van maken lichaamscellen
Slide 8 - Quizvraag
Eigenschappen op de chromosomen
Een chromosoom bestaat uit een lange opgerolde draad van DNA.
Een stukje DNA bevat informatie over één eigenschap. Dit stukje noemen we een gen. Op één chromosoom liggen wel duizenden genen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Is het gen voor donker haar dominant of recessief?
Slide 11 - Tekstslide
Eigenschappen
Heb je twee dezelfde genen voor haarkleur? Dan ben je homozygoot voor de eigenschap haarkleur.
Heb je twee verschillende genen voor haarkleur? Dan ben je heterozygoot voor de eigenschap haarkleur.
Slide 12 - Tekstslide
Eigenschappen
Papa en mama zijn beide heterozygoot voor de eigenschap haarkleur.
Ze hebben beide donker haar, omdat het gen voor een donkere kleur dominant is (overheerst). Het gen voor rode kleur is recessief (wordt onderdrukt).
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
3K
Ga aan de slag met stap 1 (vr.1 t/8) en stap 3 (karyogram) van kennisbank.
Slide 15 - Tekstslide
3 Basis: Afronding: voeding
Maak stap 5: een gezonde lunch.
Bedenk een gerecht bij de lunch waarin zo veel mogelijk voedingsstoffen uit de schijf van 5 zitten. Maak een product kaartje en noteer daarop de productinformatie (zie opdracht)
3TL: antistoffen/antigenen
stap 2: vraag a t/m e
stap 3: maak vraag a t/m d
eind les: bespreken!
3 Kader: Direct uitleg erfelijkheid
dan aan het werk via vo content
Slide 16 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt een genotype op de juiste manier noteren.
Kunnen benoemen wat er bedoeld wordt met het fenotype 'intermediair' en dit ook op de juiste manier noteren.
Slide 17 - Tekstslide
Hoe noteer je genotype?
Een dominant gen geef je aan met een hoofdletter.
Een recessief gen geef je aan met een kleine letter.
Gebruik altijd een letter waarbij de hoofdletter altijd duidelijk anders is dan de kleine letter.
Slide 18 - Tekstslide
Hoe noteer je genotype?
Voor elke eigenschap heb je twee genen. Daarom schrijven we het genotype ook met twee letters.
AA= Homozygoot dominant
aa = Homozygoot recessief
Aa = Heterozygoot
Slide 19 - Tekstslide
Bij een erfelijke aandoening is er schade aan het DNA; mutaties!
Slide 20 - Tekstslide
Recessieve erfelijke aandoening: albinisme; geen pigment in de huid.