1 houten hoort er niet bij; bij de andere woorden moet je steeds een klinker weglaten om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken, maar bij houten niet: leer – leren; metaal – metalen; steen – stenen.
2 katoen hoort er niet bij; bij katoen met je -en toevoegen om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken (katoenen handdoeken), bij de andere drie woorden niet.
3 zilveren hoort er niet bij; bij de andere woorden hoef je alleen maar een -n toe te voegen om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken, bij zilver moet je -en toevoegen: aarde – aarden; pluche – pluchen; zijde – zijden; zilver – zilveren.
4 fris hoort er niet bij; bij de andere woorden hoef je alleen maar een -e toe te voegen om de lange vorm te maken, bij frisse moet je ook de s verdubbelen:
dwarse – Friese – malse; frisse.