Klare taal: vragen maken en beantwoorden

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Vragen maken

Herhaling theorie

Twee soorten vragen

1. 'Ja' of 'nee' vragen

Voorbeeld: Heb je een boek mee?

Ja, ik heb een boek mee. 

Nee, ik heb geen boek mee.

2. Andere vragen

Hier kan je veel antwoorden op geven.

Voorbeeld: Waarom ga je niet naar school vandaag?

Ik heb een afspraak bij de dokter.

Ik ben ziek.

Mijn kind is ziek.

Ja - nee vragen maken

Normale zin: 1. Persoon + 2. actie + 3 rest.

1. actie + 2. persoon + 3. de rest.

Hij is een slimme gast -> Is hij een slimme gast?

Jij krijgt een snelle fiets -> Krijg jij een snelle fiets?

Jullie gaan naar huis -> Gaan jullie naar huis?

Wij zijn moe. -> Zijn we moe?

Antwoord geven op een ja - nee vraag

Maak een normale zin.

1. Persoon + 2. actie + 3. Rest

Is hij een slimme gast? -> Nee, hij is geen slimme gast. 

Krijg jij een snelle fiets? -> Ja, ik krijg een snelle fiets. 

Gaan jullie naar huis? -> Ja, wij gaan naar huis. 

Een andere vraag maken

Gebruik een vraagwoord: Wie, wat, waarom, waar, wanneer, hoe

Regent het? -> Waar regent het?

Is hij een slimme gast? -> Waarom is hij een slimme gast?

Krijg jij een snelle fiets? -> Wanneer krijg jij een snelle fiets?

Gaan jullie naar huis? -> Hoe gaan jullie naar huis?

Geef antwoord met 'ja':
Ga je mee?

Geef antwoord met 'ja':
Hebben we veel huiswerk?

Geef antwoord met 'nee':
Sneeuwt het?

Geef antwoord met 'ja':
Woon jij ook in Overijse?

Maak een open vraag:
Je wilt weten hoe ver het is naar het centrum

Maak een open vraag:
Je wilt weten wat voor weer het is

Maak een open vraag:
Je wilt weten waarom de scholen dicht zijn

Goed gedaan!

Als je nog veel fouten maakt, kijk dan naar les 13 en 15 (Google Classroom)

Kun jij nu een vraag maken?

Ja, heel makkelijk!

Ja, maar ik vind het wel moeilijk

Nee, dat lukt nog niet zo goed