Soeptoets

  • Eerste wiskundeles

  • Kennismaking wiskundeboek

  • Startgevoel bij wiskunde

  • In 6 stappen naar een voldoende voor wiskunde
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

  • Eerste wiskundeles

  • Kennismaking wiskundeboek

  • Startgevoel bij wiskunde

  • In 6 stappen naar een voldoende voor wiskunde

Slide 1 - Tekstslide

Khadya spaart voor een nieuwe telefoon. Ze heeft al € 120 en spaart elke maand
€ 8.
Vul de tabel in.

Slide 2 - Open vraag


A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.

Slide 3 - Quizvraag


A
Tabel 1 heeft regelmaat.
B
Tabel 2 heeft regelmaat.
C
Tabel 1 en tabel 2 hebben regelmaat.
D
Tabel 1 en tabel 2 hebben geen regelmaat.

Slide 4 - Quizvraag

Waarom heeft tabel 1 geen regelmaat?

Slide 5 - Open vraag

Welke regelmaat zie je in de tabel?

Slide 6 - Open vraag

De tabel gaat over de uitgaven van Sam. In de tabel zit regelmaat.

Welke regelmaat zie je in de tabel?

Slide 7 - Open vraag

De tabel gaat over de uitgaven van Sam. In de tabel zit regelmaat.

Maak de tabel af.

Slide 8 - Open vraag


A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb twee fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.

Slide 9 - Quizvraag

De tabel gaat over de uitgaven van Sam. In de tabel zit regelmaat.

Wat is het begingetal?

Slide 10 - Open vraag

De tabel gaat over de uitgaven van Sam. In de tabel zit regelmaat.

Wat is het stijg- of daalgetal?

Slide 11 - Open vraag

De tabel gaat over de uitgaven van Sam. In de tabel zit regelmaat.

Wat zijn de variabelen?
(typ onder elkaar)

Slide 12 - Open vraag

De tabel gaat over de uitgaven van Sam. In de tabel zit regelmaat.

Welke formule hoort er bij de tabel?
(typ zonder spaties)

Slide 13 - Open vraag

De lengte van een kaars kun je berekenen met de woordformule
lengte (cm) = 30 – 6 x brandtijd (uren)

Vul de tabel in.

Slide 14 - Open vraag


30
24
18
12
6
0
A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.

Slide 15 - Quizvraag

Monique geeft vioolles. Bij haar inkomsten hoort de tabel.

Wat is het begingetal?
.
tijd (uren)

Slide 16 - Open vraag

Monique geeft vioolles. Bij haar inkomsten hoort de tabel.

Is er een stijg- of daalgetal?
.
tijd (uren)

Slide 17 - Open vraag

Monique geeft vioolles. Bij haar inkomsten hoort de tabel.

Wat is het stijg- of daalgetal?
.
tijd (uren)

Slide 18 - Open vraag

Monique geeft vioolles. Bij haar inkomsten hoort de tabel.

Welke woordformule hoort er bij de tabel?
(typ zonder spaties)
.
tijd (uren)

Slide 19 - Open vraag

Vul in.
Is een grafiek een rechte lijn,
dan is het een .................. grafiek.

Slide 20 - Open vraag



Is grafiek 1 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag



Is grafiek 2 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag



Is grafiek 3 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag



Is grafiek 4 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag



Is grafiek 5 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag



Is grafiek 6 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Adnan werkt bij een tuincentrum. Hij krijgt een vast bedrag van € 2,50.
Per uur verdient hij € 4,50.
Vul de tabel in.

Slide 27 - Open vraag


A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.

Slide 28 - Quizvraag

Maak het assenstelsel af en teken de grafiek bij de tabel.

Slide 29 - Open vraag


A
Ik heb de grafiek helemaal goed getekend.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het begingetal?

Slide 31 - Open vraag

Wat is het stijggetal of daalgetal?

Slide 32 - Open vraag

Welke woordformule hoort er bij de tabel?
(typ zonder spaties)

Slide 33 - Open vraag

Welke woordformule hoort er bij de tabel?
(typ zonder spaties)

Slide 34 - Open vraag

Linda gaat klussen. Ze huurt daarom een decoupeerzaag.
Daarbij hoort de woordformule
kosten (€) = 21 x tijd (dagen) + 7,50
Bereken hoeveel Linda moet betalen als ze de decoupeerzaag 6 dagen huurt. Vul in: € __________
.
.

Slide 35 - Open vraag

Fietsenmaker Moby berekent voor reparaties aan huis het bedrag
met de formule
bedrag (€) = 30 + 10 x tijd (kwartieren).

Wat is het begingetal?

Slide 36 - Open vraag

Fietsenmaker Moby berekent voor reparaties aan huis het bedrag
met de formule
bedrag (€) = 30 + 10 x tijd (kwartieren).

Wat is het stijggetal?

Slide 37 - Open vraag

De lengte van een kaars kun je berekenen met de woordformule
lengte (cm) = 30 – 6 x brandtijd (uren)

Vul de tabel in.

Slide 38 - Open vraag


30
24
18
12
6
0
A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.

Slide 39 - Quizvraag

Fietsenmaker Moby berekent voor reparaties aan huis het bedrag
met de formule
bedrag (€) = 30 + 10 x tijd (kwartieren).
Vul de tabel in.

Slide 40 - Open vraag


A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.

Slide 41 - Quizvraag

Fietsenmaker Moby berekent voor reparaties aan huis het bedrag
met de formule
bedrag (€) = 30 + 10 x tijd (kwartieren).
Teken de grafiek.

Slide 42 - Open vraag


A
Ik heb de grafiek helemaal goed getekend.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt of de grafiek niet met een geodriehoek getekend.

Slide 43 - Quizvraag

De lengte van een kaars kun je berekenen met de woordformule
lengte (cm) = 30 – 6 x brandtijd (uren)

Vul de tabel in.

Slide 44 - Open vraag


30
24
18
12
6
0
A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.

Slide 45 - Quizvraag

Marlous maakt zelf limonade. Ze heeft online stickers ontworpen voor de flessen. Marlous bestelt de stickers. Voor de verzendkosten betaalt zij € 2.
De prijs per sticker is €0,50.
Maak de formule bij de situatie.
Typ zonder spaties.

Slide 46 - Open vraag

Een campinghouder verhuurt luxe safaritenten. Hij rekent schoonmaakkosten en een prijs per dag. Hierbij hoort de woordformule
prijs (€) = 35 + 85 x tijd (dagen)
Voor het nieuwe seizoen verandert de campinghouder de prijzen. De schoonmaakkosten gaan met € 10 omhoog en de prijs per dag gaat met € 5 omlaag.

Maak de nieuwe formule. Typ zonder spaties zonder (€)

Slide 47 - Open vraag

Slingers kun je bestellen via internet. De kosten bereken je met de woordformule
bedrag (€) = 3 + 2 x aantal slingers

Maak van de woordformule een letterformule.
Typ zonder spaties en zonder (€)
.

Slide 48 - Open vraag

Het gewicht van een jonge beer is te berekenen met de formule

gewicht (kg) = 12 + 1,5w
Hierin is w de tijd in weken.

Bereken het gewicht als de beer 4 weken oud is.
Typ de hele berekening zonder spaties.

Slide 49 - Open vraag

Het gewicht van een jonge beer is te berekenen met de formule

gewicht (kg) = 12 + 1,5w
Hierin is w de tijd in weken.

Bereken het gewicht als de beer 12 weken oud is.
Typ de hele berekening zonder spaties.

Slide 50 - Open vraag

Het gewicht van een jonge beer is te berekenen met de formule

gewicht (kg) = 12 + 1,5w
Hierin is w de tijd in weken.

Hoeveel kilogram groeit de beer per week?
Vul in: ...... kg

Slide 51 - Open vraag

Het gewicht van een jonge beer is te berekenen met de formule

gewicht (kg) = 12 + 1,5w
Hierin is w de tijd in weken.

Hoeveel kilogram was het geboortegewicht?
Vul in: ... kg

Slide 52 - Open vraag