Paragraaf 6.4 Leefbaarheid in de steden verbeteren

6.4 Leefbaarheid in de steden verbeteren
Hoofdstuk 6
Domein Leefomgeving
5H
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.4 Leefbaarheid in de steden verbeteren
Hoofdstuk 6
Domein Leefomgeving
5H

Slide 1 - Tekstslide

Goede wijk

Slide 2 - Woordweb

"slechte" wijk

Slide 3 - Woordweb

Stad -> wijk -> buurt

Slide 4 - Tekstslide

Welke onderdelen zitten in een buurtprofiel?

Slide 5 - Tekstslide

1. Woningkenmerken:
  • ouderdom
  • eigendom
  • woningtype
  • staat van onderhoud
2. Bewonerskenmerken:
  • Grootte huishouden
  • Etniciteit
  • Inkomen
  • Gezinsfase
  • Leeftijd bewoners
3. Kenmerken van de woonomgeving

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de samenhang tussen woning- en bewonerskenmerken?

Slide 7 - Open vraag

Welk buurtprofiel hoort bij welke wijk?
Buurtprofiel B
bouwperiode vanaf 1880
Buurtprofiel A bouwperiode vanaf 1880
Buurtprofiel Rotterdam

Slide 8 - Tekstslide








                       (volgende les)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Woningkenmerken

  • ouderdom
  • eigendom
  • woningtype
  • staat van onderhoud

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het voordeel van een wijk met vooral koopwoningen?

Slide 13 - Open vraag

Bewoners
kenmerken

  • Grootte huishouden
  • Etniciteit
  • Inkomen
  • Gezinsfase
  • Leeftijd bewoners

Slide 14 - Tekstslide

Woningkenmerken:
±1910, woningbouwcorporatie, etagewoningen, goed onderhouden.

Bewonerskenmerken:
Kleine huishoudens, veel allochtonen, laag inkomen, veel alleenstaanden.

Slide 15 - Tekstslide

Woningkenmerken:
Jaren 60, corporatie, galerijflat, vaak redelijk goed onderhouden.

Bewonerskenmerken:
Ruime flats: grotere huishoudens met kinderen, veel allochtonen, laag-midden inkomen.

Slide 16 - Tekstslide

Woningkenmerken:
Na 1990, koop en ± 30% sociale huur, rijtjes / appartementen, vrijstaand, goed onderhouden, want nieuw. 

Bewonerskenmerken:
Gemiddeld grotere huishoudens, hogere inkomens, autochtonen, gezinnen met kinderen.


Slide 17 - Tekstslide

Woningkenmerken/bewonerskenmerken
Oudere, goedkopere, slecht onderhouden huurwoningen (flatwijken, vooroorlogse wijken) -> arme mensen (niet-westerse allochtonen, alleenstaande ouders, ouderen)

duurdere, goed onderhouden koopwoningen (jaren '30, vinex, monumentale stadswoningen -> hoger inkomen (gezinnen met kinderen en autochtonen)


Slide 18 - Tekstslide

Leefbaarheid
  • Leefbaarheid: hoe aantrekkelijk en/of geschikt een gebied of gemeenschap is om er te wonen, of te werken. Vaak gemeten in onderhoud, veiligheid en vervuiling. 

Beïnvloed door: 
  • Sociale veiligheid: de mate van veiligheid binnen een samenleving. 
           -> objectief: feitelijke cijfers van politie.
           -> subjectief: gevoel/beleving van de mensen.
  • Sociale cohesie: gevoel van saamhorigheid. 


Slide 19 - Tekstslide

Woonomgeving
De directe omgeving van woningen: stoep, straat, plantsoen, voorgevel, balkon tuin etc.

Openbare ruimte: bedoeld voor iedereen, maar van niemand. 
Hoe dan toch veiligheid creëren, om leefbaarheid te behouden/verbeteren?
  • Toegankelijkheid
  • Onderhoud
  • Overzichtelijkheid
  • Toezicht

Slide 20 - Tekstslide

Algemene regels
  • Leefbaarheid: samenhang tussen kenmerken van de bewoners, de woningen en de woonomgeving.
  • Wijken rond stadscentrum: vaak slechtere objectieve veiligheid
  • Vinexwijken: vaak minder voorzieningen dan oudere wijken
  • Leefbaarheid en sociale veiligheid in de buurt: samenhang met sociale cohesie en de sociale netwerken in die buurt.
  • Beleving van de openbare ruimte en sociale veiligheid van de woonomgeving gedeeltelijk subjectief:  samenhang persoonskenmerken als leeftijd en geslacht. 

Slide 21 - Tekstslide

De openbare ruimte
Toegankelijkheid
  • Is de ruimte voor iedereen toegankelijk?
  • Is de ruimte tussen bepaalde tijden verboden?
  • Bestemmingsverkeer?

Slide 22 - Tekstslide

Onderhoud

Slide 23 - Tekstslide

Overzichtelijkheid
Bij welke inrichting van de ruimte voel jij je veilig?

Slide 24 - Tekstslide

Toezicht
Voel je je veiliger bij aanwezigheid van ordehandhavers of meer bij camera's 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide