VEI Kennis Check Regeling bij start Gedrag

Gedrag
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Algemeen
  • Korte module
  • Planning in Introductie en Missie te vinden
  • Neem de planning over in je logboek!!
  • Missie bestaat uit 4 onderdelen.
  • Streefdatum wk 11, maar onderdelen graag tussentijds inleveren!!
  • Wk 11 toetsje

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Week 6
  • Wat is gedrag (leertaak Portal) alle bronnen doen
  • Maak een onderzoeksverslag over 1 van de proefjes uit de portal (Onderdeel Missie!)
  • Lever het verslag in in Teams (opdrachten). Doe dit pas als je zeker weet dat je alles keurig en goed hebt gedaan!
  • Vandaag voorkennis ophalen
  • Volgende les (woensdag) uitleg onderdelen Wat is gedrag?

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je nog over prikkels, impulsen en het zenuwstelsel?

Slide 6 - Tekstslide

quiz

Slide 7 - Tekstslide

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Zenuwstelsel
B
Hersenstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
autonoom zenuwstelsel

Slide 8 - Quizvraag

Het zenuwstelsel bestaat uit
A
centraal zenuwstelsel, perifeer zenuwstelsel en lichaamszenuwen
B
centraal zenuwstelsel en perifeer zenuwstelsel
C
centraal zenuwstelsel en lichaamzenuwen
D
perifeer zenuwstelsel en lichaamszenuwen

Slide 9 - Quizvraag

Het ruggemerg hoort bij
A
Spierstelsel
B
Zenuwstelsel

Slide 10 - Quizvraag

Van groot naar klein is de juiste volgorde ...
A
Zenuwen - Zenuwcellen - Zenuwstelsel
B
Zenuwcellen - Zenuwstelsel - Zenuwen
C
Zenuwstelsel - Zenuwen - Zenuwcellen
D
Zenuwen - Zenuwstelsel - Zenuwcellen

Slide 11 - Quizvraag

Bewegingszenuwen geleiden impulsen van...
A
zintuigen naar het centrale zenuwstelsel
B
het centrale zenuwstelsel naar zintuigen
C
spieren naar het centrale zenuwstelsel
D
het centrale zenuwstelsel naar spieren

Slide 12 - Quizvraag

Waar ligt het cellichaam van een gevoelszenuw?
A
in het centrale zenuwstelsel
B
buiten het centrale zenuwstelsel

Slide 13 - Quizvraag

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 15 - Quizvraag

De hersenen horen bij....
A
Centrale zenuwstelsel
B
Zenuwen
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Je gehoorzenuw behoort tot het centrale zenuwstelsel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

In welke richting geleiden gevoelszenuwcellen impulsen?
A
Naar het centrale zenuwstelsel toe
B
Van het centrale zenuwstelsel af

Slide 18 - Quizvraag

Waar liggen de schakelcellen?
A
Buiten het centrale zenuwstelsel
B
In de zintuigen
C
In het centrale zenuwstelsel
D
In de zenuwen

Slide 19 - Quizvraag

Behoort een oogzenuw tot het centrale zenuwstelsel?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

De hersenen horen bij....
A
Centrale zenuwstelsel
B
Zenuwen
C
De zintuigen

Slide 21 - Quizvraag

Verwerkt het zenuwstelsel impulsen van je reukzintuig?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Waar liggen de schakelcellen?
A
Buiten het centrale zenuwstelsel
B
In de zintuigen
C
In het centrale zenuwstelsel
D
In de zenuwen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de functie van gevoelszenuwcellen?
A
geleiden van zintuigcellen in je huid naar het centrale zenuwstelsel.
B
geleiden van het centrale zenuwstelsel naar je handspieren.
C
Impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel.

Slide 24 - Quizvraag

Het zenuwstelsel kan de werking van klieren regelen.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de functie van schakelcellen?
A
geleiden van zintuigcellen in je huid naar het centrale zenuwstelsel.
B
geleiden van het centrale zenuwstelsel naar je handspieren.
C
Impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel.

Slide 26 - Quizvraag

Welke zenuwen liggen in zijn geheel in het centrale zenuwstelsel?
A
Bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Schakelcellen
D
Gemengde zenuwen

Slide 27 - Quizvraag

Wie vangen de prikkels op?
A
gevoelszenuwen
B
zintuigen
C
bewegingszenuwen
D
centrale zenuwstelsel

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noem je de signaaltjes waarmee je zenuwstelsel communiceerd?
A
Prikkels
B
Impulsen
C
Stroompjes
D
Hormonen

Slide 29 - Quizvraag

Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar ..
A
het centrale zenuwstelsel
B
de spieren en klieren
C
de zintuigen

Slide 30 - Quizvraag

Van welke zenuwcellen liggen de cellichamen buiten het centrale zenuwstelsel
A
Gevoelszenuwcel
B
Schakelcel
C
Bewegingszenuwcel

Slide 31 - Quizvraag

Impulsen reizen door...
A
Zenuwen
B
Zenuwcellen
C
Zenuwstelsel
D
Al deze antwoorden zijn juist

Slide 32 - Quizvraag

Zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle delen van het lichaam
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 33 - Quizvraag

Welke zenuwcellen geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar je zweetklier?
A
Bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Schakelcellen

Slide 34 - Quizvraag

Het zenuwstelsel kan de werking van klieren regelen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Hoe heet de bundel zenuwen in je rug?
A
zintuigcellen
B
zenuwstelsel
C
ruggenmerg

Slide 36 - Quizvraag

Welke delen van je zenuwstelsel kunnen impulsen maken?
A
zenuwen
B
zintuigen
C
hersenen
D
ruggenmerg

Slide 37 - Quizvraag

Welk deel hoort NIET bij het CZS
(Centrale ZenuwStelsel)?
A
Werfelkolom
B
Kleine hersenen
C
Grote hersenen
D
Ruggenmerg

Slide 38 - Quizvraag

Het zenuwstelsel kan de werking van spieren en klieren regelen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar ..
A
het centrale zenuwstelsel
B
de spieren en klieren
C
de zintuigen

Slide 40 - Quizvraag

Schakelcellen liggen ....... het centrale zenuwstelsel.
A
in hun geheel binnen
B
in hun geheel buiten
C
zowel binnen als buiten

Slide 41 - Quizvraag