BS 4.3 Beenverbindingen

BS 4.3 Beenverbindingen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

BS 4.3 Beenverbindingen

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Wat hebben we voor de vakantie geleerd? Waar ging het ook alweer over?
Maak de volgende vragen, pak je boek erbij!!

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de functie van het skelet?

Slide 3 - Open vraag

Leg uit waarom een baby minder snel zijn botten breekt dan bijvoorbeeld je opa of oma

Slide 4 - Open vraag

Leg uit wat het verschil is tussen kraakbeenweefsel en botweefsel.

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen BS 4.3
Na deze les kan je het volgende!
Je kunt vier beenverbindingen beschrijven.
 Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Verschillende manieren
Botten kunnen op verschillende manieren aan elkaar vast zitten:
  • naad
  • gewricht
  • vergroeid
  • kraakbeen
Hierdoor is er wel of geen beweging mogelijk

Slide 9 - Tekstslide

Geen beweging mogelijk
Het heiligbeen bestaat uit beenderen die met elkaar vergroeid zijn.

De botten van de schedel zitten aan elkaar vast d.m.v. een naad


Slide 10 - Tekstslide

Wel beweging mogelijk
De ribben zitten met kraakbeen vast aan het borstbeen. Door het kraakbeen kan de borstkas bij het inademen groter worden waardoor de longen zuurstof naar binnen kunnen zuigen.

Bij uitademing wordt de borstkas weer kleiner.

Slide 11 - Tekstslide

Gewrichten
Is een verbinding tussen 2 botten. Een gewrichtskom en een gewrichtskogel. 
In het gewricht zit een laagje kraakbeen wat ervoor zorgt dat de botten soepel kunnen bewegen en gaat slijtage aan de botten tegen.
 plaats te houden.
De binnenkant van het gewrichtskapsel geeft gewrichtssmeer af. Dat is een stroperige vloeistof die werkt als een soort smeervet. Hierdoor kunnen de botten soepel bewegen.

Slide 12 - Tekstslide

Gewrichtskapsel, gewrichtsvloeistof en gewrichtssmeer
De twee botten van een gewricht zitten aan elkaar vast met het gewrichtskapsel. Het gewrichtskapsel houdt de botten op hun plaats. Bij sommige gewrichten zitten er ook stevige kapselbanden om het gewricht heen, zoals bij het heupgewricht (zie afbeelding 4). De kapselbanden helpen om  de botten op hun plaats te houden.

De binnenkant van het gewrichtskapsel geeft gewrichtssmeer af. Dat is een stroperige vloeistof die werkt als een soort smeervet. Hierdoor kunnen de botten soepel bewegen.

Slide 13 - Tekstslide

3 verschillende gewrichten
  • In de schouder zit een kogelgewricht. Bij een kogelgewricht draait de gewrichtskogel van het ene bot in de gewrichtskom van het andere bot. Daardoor is beweging in verschillende richtingen mogelijk.

• In je elleboog zit een rolgewricht. Bij een rolgewricht draait het ene bot in de lengteas om het andere bot. Hierdoor kun je je hand draaien.

• Tussen de vingerkootjes zit een scharniergewricht. Daarbij beweegt het ene bot als een scharnier ten opzichte van het andere bot. Je kunt alleen een beweging heen en terug maken.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Je mag nu BS 4.3 in je online boek gaan maken.
Ben je klaar? Dan kom je hier de lesafsluiting maken.
Maak de opdrachten van biologiepagina.nl en stuur een screenshot van de score van je docent!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Dit was het weer!
Heb je alles af? Heb je de screenshots van de opdrachten naar EBU gestuurd? Dan ben je klaar en kan je BS 4.3 samenvatten en BS 4.4 alvast gaan lezen voor de volgende les!
Heb je het niet af? Dan is 4.3 huiswerk!

Slide 18 - Tekstslide