E-mail schrijven

Wat is e-mail?
1 / 26
volgende
Slide 1: Open vraag
ISKVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat is e-mail?

Slide 1 - Open vraag

Heb je al eens een e-mail gestuurd?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Naar wie heb je al eens een e-mail verstuurd?

Slide 3 - Open vraag

Waarom stuur je een e-mail?

Slide 4 - Open vraag

nadeel
voordeel

Het is snel.
Je moet zonder fouten typen.
Je hebt internet nodig.
Het is gratis.
Je kan e-mails overal lezen.
Soms vergeet je te antwoorden op een e-mail.

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Een goed e-mailadres!
  • je voornaam en je familienaam
  • een @ tussen na naam en provider
  • de naam van je provider
  • een afkorting van een land (.be) of .com

               hassan.sadiq@gmail.com

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

E-mail schrijven 
Wat is een E-mail?
Een digitaal bericht.
Wanneer stuur je iemand een E-mail?
  1. Wanneer je iemand een bericht wilt sturen.
  2. Wanneer je een afspraak wilt maken.
  3. Wanneer je meer informatie wilt hebben.

Slide 16 - Tekstslide

Yooooo Matla,

Morgen ben ik ff naar de tandarts.

Laterzzzz
A

Slide 17 - Quizvraag

Is dit een goede mail?
Yooooo Matthias broer,

Morgen ben ik effe naar de tandarts. PIJN PIJN PIJN
Ik kom niet.

Pawlahan

Slide 18 - Tekstslide


Wat schrijf je als eerste in een e-mail?
A
Yooooo ,Whazzuupppp
B
Groetjes ........
C
Hallo .......
D
Beste .......

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide


Hoe sluit je de E-mail af?
A
DOEI!
B
Groetjes
C
Met vriendelijke groet
D
Peace out!

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Schrijf een E-mail.
Gebruik de informatie uit deze les.

Opdracht:

In de mail:
- Vertel waarom je mailt (De reden).
- Leg uit wat je wilt bespreken.
- Stel een datum en tijd voor.
- Schrijf op waarom.

Slide 26 - Tekstslide