1-3 2c en d

Welkom! 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-lezen
-nakijken: Lezen blz. 65,66, 67. Opdracht 1 t/m 4. 
-afmaken: Woordenschat opdracht 3.
- herhaling: lijdend voorwerp, werkwoordelijk gezegde.
-Verwijswoorden





Slide 2 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Fictiedossier
-Boek uit 'Lezen voor de lijst'.
-Een boek dat je leuk vindt. 

-Je maakt er een mooie, aantrekkelijke PowerPoint van en geeft een korte presentatie aan de hand van de PowerPoint. 
-In de presentatie vertel je wat over de schrijver, over het verhaal en waarom wij dit boek moeten gaan lezen. 
-Ik geef je nog de handvatten voor de PP. 

Slide 4 - Tekstslide

Programma
-lezen
-nakijken: Lezen blz. 65, 66, 67. Opdracht 1 t/m 4
-afmaken: Woordenschat opdracht 3.
-herhaling: lijdend voorwerp, werkwoordelijk gezegde.
-Verwijswoorden





Slide 5 - Tekstslide

Programma
-lezen
-nakijken: Lezen blz. 65,66, 67. Opdracht 1 t/m 4.
-afmaken: Woordenschat opdracht 3.
- herhaling: lijdend voorwerp, werkwoordelijk gezegde.
-Verwijswoorden





Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat Opdracht 3
a. Als water en vuur zijn.
b. Als ratten in de val zitten.
c. Als warme broodjes over de toonbank gaan.
d. Als haringen in een ton zitten.
e. Als een paal boven water staan.
f. Als de dood voor iets zijn. 

Slide 7 - Tekstslide

2
a De families van Romeo en Julia leven met elkaar als water en vuur.
b De ingesloten inbrekers zaten als ratten in de val.
c De nieuwste iPhones gaan als warme broodjes over de toonbank.
d Door de drukte in de spits zaten we allemaal als haringen in een ton.
e Het staat als een paal boven water dat het kabinet weer gaat bezuinigen.
f Marius is als de dood voor het kleinste spinnetje.

Slide 8 - Tekstslide

Programma
-lezen
-nakijken: Lezen blz. 65,66, 67. Opdracht 1 t/m 4.
-afmaken: Woordenschat opdracht 3.
- herhaling: lijdend voorwerp, werkwoordelijk gezegde.
-Verwijswoorden





Slide 9 - Tekstslide

Lijdend voorwerp.
Vergeten

Rol 1 vergeet rol 2.
Ik vergeet mijn paraplu.

Wat vergeet ik? 
mijn paraplu

Slide 10 - Tekstslide

2.

Slide 11 - Tekstslide

Onze leraar heeft een kahoot gemaakt voor onze klas.
1. Wat is de handeling? De regisseur? Het werkwoord  waar de zin om draait? 
2. Wat is de persoonsvorm?
3. Wat is het werkwoordelijk gezegde? 
4. Wat is het onderwerp? (de eerste rol)
5. Wat is het lijdend voorwerp? Als de handeling er niet om vraagt, kan het ook zijn dat er geen lijdend voorwerp is. 

Slide 12 - Tekstslide

Onze leraar heeft een kahoot gemaakt voor onze klas.
1. Wat is de handeling? De regisseur? Het werkwoord  waar de zin om draait? MAKEN
2. Wat is de persoonsvorm? ZET DE ZIN IN DE VERLEDEN TIJD. (had)
3. Wat is het werkwoordelijk gezegde? ALLE WERKWOORDEN IN DE ZIN. (heeft gemaakt)
4. Wat is het onderwerp? (de eerste rol) WIE HEEFT GEMAAKT? (onze leraar)
5. Wat is het lijdend voorwerp? WAT HEEFT ONZE LERAAR GEMAAKT? Een kahoot. 

Slide 13 - Tekstslide

timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

ja

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Programma
-lezen
-nakijken: Lezen blz. 65,66, 67. Opdracht 1 t/m 4.
-afmaken: Woordenschat opdracht 3.
- herhaling: lijdend voorwerp, werkwoordelijk gezegde.
-Verwijswoorden





Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Opdracht 1 en 2 bladzijde 82.
Verwijswoorden

Slide 22 - Tekstslide

Programma
-lezen
-nakijken: Lezen blz. 65,66, 67. Opdracht 1 t/m 4.
-afmaken: Woordenschat opdracht 3.
- herhaling: lijdend voorwerp, werkwoordelijk gezegde.
-Verwijswoorden





Slide 23 - Tekstslide

Programma
-lezen
-nakijken: Lezen blz. 65,66, 67. Opdracht 1 t/m 4.
-afmaken: Woordenschat opdracht 3.
- herhaling: lijdend voorwerp, werkwoordelijk gezegde.
-Verwijswoorden





Slide 24 - Tekstslide

Fijne dag! 

Slide 25 - Tekstslide