Verwijswoorden en voorvoegsels klas 2KM

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom klas 2 K/M

Aan het begin van de les ligt het volgende op tafel:

- Leesboek

- Lesboek

- Schrift            

- Etui

- Opgeladen Chromebook

- Je telefoon is op stil en ligt in de telefoontas

Wat gaan we doen?

* We gaan 10 minuten stillezen.

*Uitleg verwijswoorden en voorvoegsels blz. 80+86

*Oefenen met lesson up

*Zelfstandig werken maken opdracht 1,2 & 3 blz.86-87.  Opdracht 1 , 2 &3 blz.80-81

*Toets bespreken

*Afsluiten/Opruimen

 

Stillezen

*Pak je boek. 

*Ga lekker stillezen. 

*Ik zie je lezen.

Wat is geen verwijswoord?

1. de
2. deze
3. het
4. dat

Verwijswoorden...

1. geven een verband aan in de tekst.
2. geven een eigenschap aan.
3. geven aan dat iets van iemand is.
4. verwijzen naar iets in de tekst.

wat zijn verwijswoorden ?

1. de
2. deze
3. zij
4. dat

Hij, die, deze, zijn
zijn verwijswoorden voor een...

1. mannelijk de-woord meervoud
2. vrouwelijk de-woord enkelvoud
3. mannelijk de-woord enkelvoud
4. onzijdig het-woord enkelvoud

Een voorvoegsel is een...

1. voorzetsel
2. een deel van het woord met eigen betekenis
3. een deel van het woord zonder eigen betekenis
4. bijvoeglijk naamwoord

Een voorbeeld van een voorvoegsel is:

1. baarmoeder
2. rijkdom
3. ongevaarlijk
4. spier

Wat is de betekenis van het voorvoegsel her-?

1. zonder
2. opnieuw
3. niet meer
4. niet

Wat is het voorvoegsel
verhaal

1. haal
2. ver
3. ve
4. aal

Een voorvoegsel kan je helpen om

1. een woord in de verleden tijd te zetten.
2. de betekenis van een woord te vinden.
3. een woord te verkleinen.
4. het lidwoord goed te gebruiken.

Lesafsluiting/opruimen

Is ‘ik’ een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Is het grootgedrukte verwijswoord een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord ?
De sneeuwpop heeft MIJN sjaal om zijn nek.

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Sommige woorden kunnen zowel persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord zijn.

1. Waar
2. Niet waar

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Ga je ook naar zijn feestje? 

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Is het verwijswoord een 

persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Mijn neef heeft thuis een slang.

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Is het verwijswoord een 

persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Zijn dat jouw buren?

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, fietsen, denken

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?

1. zonnige
2. dag
3. zonnige , leren
4. leren

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. De lelijke kast
2. De metalen kast
3. De grijze kast
4. De oude kast

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. rode
2. zachte
3. gouden
4. mooie

'veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over

1. een zelfstandig naamwoord (noun)
2. een werkwoord (verb)

Bij een werkwoordelijk gezegde

1. is iemand iets.
2. doet iemand iets.
3. wordt iemand iets.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. Wie/wat + persoonsvorm?
2. Het onderwerp van de zin.
3. Alle werkwoorden in de zin.
4. Wie/wat + onderwerp?

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. De persoonsvorm en de andere werkwoorden uit de zin.
2. Een werkwoordelijke uitdrukking
3. Een spreekwoord
4. Alle werkwoorden uit de zin, behalve de persoonsvorm.

Het werkwoordelijk gezegde is ...

1. alle ww in de zin, behalve de pv
2. alle ww in de zin, dus ook de pv
3. een uitdrukking
4. het voltooid deelwoord

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:

'Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen'.

1. ik
2. kan
3. benoemen
4. kan benoemen

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik zwem graag baantjes.
Zwem =

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Is het woord tussen haakjes een zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Gaat Monica om half 8 naar huis? (gaat)

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Het hulpwerkwoord kan zonder zelfstandig werkwoord in een zin staan.

1. Waar
2. Niet waar

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

De politie heeft drugslabs ontmanteld.
heeft = ...

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gefietst.
gefietst = .....

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Is het woord tussen haakjes een zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik (heb) gegeten.

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Zelf oefenen:
zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik heb gegeten
heb = .....

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Is het woord tussen haakjes een zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik ben gisteren 10 geworden. (geworden)

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Lijdend voorwerp

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

1. jij
2. het lijdend voorwerp
3. in die zin
4. kan vinden

Wat is een lijdend voorwerp?

1. Wanneer + pv + ow
2. Waarom/Waarvoor + ow + mwv
3. Wat/Wie + wwg + ow
4. Het zinsdeel dat overblijft in de zin.

Wat is het lijdend voorwerp?

Klas HV1 leert het lijdend voorwerp te vinden.

1. Klas HV1
2. leert
3. het lijdend voorwerp
4. te vinden

lijdend voorwerp
=

1. Wie/wat + gezegde
2. Aan/voor wie + gezegde + onderwerp
3. Wat + gezegde + onderwerp

Lijdend voorwerp

1. Alle werkwoorden in de zin
2. De vraag: wie (of wat) + persoonsvorm
3. De zin in een andere tijd zetten
4. De vraag: wie (of wat) + gezegde + onderwerp

lijdend voorwerp
=

1. Wie/wat + gezegde
2. Aan/voor wie + gezegde + onderwerp
3. Wat + gezegde + onderwerp

Een lijdend voorwerp ...

1. ... kan met een voorzetsel beginnen.
2. ... begint nooit met een voorzetsel.

Wat is het lijdend voorwerp in deze in?

Amira heeft het boek niet gelezen.

1. Amira
2. Heeft niet gelezen
3. Gelezen
4. Het boek

Wat is geen verwijswoord?

1. ze
2. deze
3. zeker
4. zij