HA2: Kapitel 4: herhaling werkwoorden

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Kapitel 4

regelmatige en onregelmatige werkwoorden

HERHALING

Doel:

Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen

Ik kan onregelmatige werkwoorden vervoegen

Ik weet het verschil tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden

Regelmatige werkwoorden

Hoe zat het ook alweer?

Volgende ww heb je gehad:

- haben / sein

- regelmatig werkwoord als "wohnen"

- ww op -d/t

- ww op s-klank

Regelmatige werkwoorden: spielen

werkwoord: spielen, stam:spiel

ich spiel e

du spiel st

er/sie es spiel t

wir spiel en

ihr spiel t

sie spiel en

Sie spiel en

Regelmatige werkwoorden: met stam op -s/-ß/-z

werkwoord: reisen, stam:reis

ich reis e

du reis t

er/sie es reis t

wir reis en

ihr reis t

sie reis en

Sie reis en

Regelmatige werkwoorden: met stam op -t/-d

werkwoord: finden, stam:find

ich find e

du find est

er/sie es find et

wir find en

ihr find et

sie find en

Sie find en

onregelmatige werkwoorden

Uitleg

Onregelmatige werkwoorden hebben geen vaste uitgangen.

Denk aan:

haben

sein

Uit je hoofd leren!

Even oefenen

Allerlei werkwoorden door elkaar

sitzen
Wo …….. du?

reden
... du gern über Geld?

chatten
Über welche Sachen ... ihr?

kommen
Wann ... dein Bruder?

tanzen
Meine Eltern …. gern

antworten
Ich ... immer schnell im Chat.

wohnen
Wo ... das Mädchen?

reiten
Ich ... ein braunes Pony.

finden
Wie ... du den neuen Supermarkt?

schreiben
Was ... du da?

arbeiten
Mein Freund ... in einem Kleidergeschäft.

verder oefenen

Op de volgende website kun je oefenen met de werkwoorden. Hoeveel procent haal jij?

https:

En ken je haben en sein nog?

Hoeveel procent haal jij?

https:

Evaluatie

Welke hulp kun je nog gebruiken bij het vervoegen van werkwoorden?