... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente
... je kunt rekenen met procenten
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Sparen en lenen
Lesdoelen:
... je weet wat rente is en waarom er rente is
... je weet waarom mensen sparen
...je kunt het rentepercentage bepalen
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente
... je kunt rekenen met procenten
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen
Slide 1 - Tekstslide
Redenen om te sparen:
Je spaart voor een doel
Je spaart uit voorzorg
Je spaart voor onverwachte uitgaven
Je spaart voor de rente
Slide 2 - Tekstslide
3 redenen waarom je rente krijgt (hoort te krijgen)
Vergoeding voor ongemak: je kunt je geld nog niet uitgeven
Vergoeding voor ter beschikking stellen aan derden: de bank leent je spaargeld uit tegen een hogere rente dan jij ontvangt en kan dus dankzij jouw spaargeld winst maken
Compensatie voor inflatie: Inflatie wil zeggen dat de prijzen stijgen. Als de prijzen stijgen kun je met hetzelfde bedrag minder kopen. Met je spaargeld zou je dus zonder rente minder kunnen kopen. Als de rente net zoveel is als de inflatie blijft de koopkracht van je spaargeld gelijk.
Slide 3 - Tekstslide
spaarrente en leenrente
Als je spaart krijg je rente van de bank.
Als je leent betaal je rente aan de bank.
De rente is altijd de rente per jaar, tenzij anders aangegeven.
Hoe maakt de bank winst?
Slide 4 - Tekstslide
Winst voor de bank
De bank geeft een spaarder bijvoorbeeld 1% rente.
De bank krijgt van een lener bijvoorbeeld 4% rente.
Het verschil tussen de leenrente en de spaarrente is de winst voor de bank!
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Kim heeft een jaar lang € 160 op een spaarrekening staan. Aan het einde van het jaar ontvangt ze € 1,20 rente. Bereken het rentepercentage op de spaarrekening
timer
1:30
Slide 7 - Open vraag
Deel van het geheel
dus € 1,20 x 100% = 0,75%
het deel x 100 %
geheel
€ 160
Slide 8 - Tekstslide
Thomas heeft een jaar lang hetzelfde bedrag op een spaarrekening staan tegen een rente van 1,8%. Aan het einde van het jaar ontvangt hij € 23,40 rente. Bereken welk bedrag Thomas op zijn rekening had staan.
timer
2:00
Slide 9 - Open vraag
van deel naar geheel
procenten
1,8
1
100
euro's
€ 23,40
: 1,8
x 100
Slide 10 - Tekstslide
van deel naar geheel
procenten
1,8
1
100
euro's
€ 23,40
€ 13,00
€ 1.300
: 1,8
x 100
of gelijk: € 23,40/1,8 x 100 = 1.300
Slide 11 - Tekstslide
Larissa heeft op 1 januari van het jaar € 287,00 op haar rekening staan. Op 31 december is dit € 236,00. Bereken met hoeveel procent haar saldo is gedaald.
timer
2:00
Slide 12 - Open vraag
Procentuele veranderingen
nieuw - oud
oud
x 100% dus
€ 236 - € 287
€ 287
x 100% = - 17,8%
nieuw - oud = de verandering
Controleer jezelf: is je antwoord logisch?
Slide 13 - Tekstslide
Een bank betaalt zijn spaarders op 31 december 2 % rente per jaar. Jij hebt 600 euro op de bank staan sinds 1 januari. Hoeveel rente krijg je?
Slide 14 - Open vraag
Een bank betaalt zijn spaarders op 31 december 2 % rente per jaar. Jij hebt 600 euro op de bank staan sinds 1 juli. Hoeveel rente krijg je?
Slide 15 - Open vraag
Een bank betaalt zijn spaarders op 31 december 2 % rente per jaar. Jij hebt 600 euro op de bank staan sinds 1 december. Hoeveel rente krijg je?
Slide 16 - Open vraag
Een bank betaalt zijn spaarders op 31 december 2% rente per jaar. 1/1 je stort 200 euro 1/6 je haalt er 100 af Hoeveel rente krijg je op 31/12?
Slide 17 - Open vraag
Een bank betaalt zijn spaarders op 31 december 2% rente per jaar. 1/1 je stort 200 euro. De rente is 2 %. 1/6 je haalt er 100 af. De rente is nog steeds 2%. 1/9 de rente daalt naar 1%. Hoeveel rente krijg je op 31/12?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Sparen en lenen
Lesdoelen:
... je weet wat rente is en waarom er rente is
... je weet waarom mensen sparen
... je kunt het rentepercentage bepalen
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente
... je kunt rekenen met procenten
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen