H5 BEWEGING Les 4

5.4 Afstand-tijd diagram
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.4 Afstand-tijd diagram

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • herhaling §5.3 Soorten bewegingen
  • uitleg §5.4
  • aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Een vogel legt in iedere seconde steeds een grotere afstand af.
Welke soort beweging hoort bij deze beschrijving?
A
een beweging met constante snelheid
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
D
stilstaan

Slide 3 - Quizvraag

Een ligfietser legt in iedere seconde steeds dezelfde afstand af.
Welke soort beweging hoort bij deze beschrijving?
A
een beweging met constante snelheid
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
D
stilstaan

Slide 4 - Quizvraag


Welke soort beweging zie je in de tekening?
A
een beweging met constante snelheid
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
D
stilstaan

Slide 5 - Quizvraag


Welke soort beweging zie je in de tekening?
A
een beweging met constante snelheid
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
D
stilstaan

Slide 6 - Quizvraag

Onthoud
De gemiddelde snelheid is de afstand die je aflegt in een bepaalde tijd, waarbij je rekening houdt met versnellen, vertragen en stilstaan tijdens de rit.
De gemiddelde snelheid bereken je met de formule:
gemiddelde snelheid = afstand : tijd
De afstand die iemand aflegt, bereken je met de formule:
afstand = gemiddelde snelheid × tijd
De tijd die iemand onderweg is, bereken je met de formule:
tijd = afstand : gemiddelde snelheid

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen H5.4
5.4.1 Je kunt een afstand-tijddiagram van een beweging maken.
5.4.2 Je kunt een afstand-tijddiagram aflezen.
5.4.3 Je kunt aan de vorm van een grafiek een versnelde beweging, een beweging met constante snelheid en een vertraagde beweging herkennen.

Slide 8 - Tekstslide

Iedere beweging kun je vastleggen in een grafiek. Je moet hiervoor de tijd en de afstand op verschillende momenten weten.

Slide 9 - Tekstslide

Iedere beweging kun je vastleggen in een grafiek. Je moet hiervoor de tijd en de afstand op verschillende momenten weten.

Slide 10 - Tekstslide

afstand,tijd-diagram
t (s)
s (cm)
A
0
0
B
0,5
3
C
1,0
10
D
1,5
21
E
2,0
36
F
2,5
56

Slide 11 - Tekstslide

Afstand-tijd diagram
In een afstand-tijddiagram heb je twee assen.
• De horizontale as noem je de tijd-as. Op de tijd-as staat de tijd in seconden.
• De verticale as noem je de afstand-as. Op de afstand-as staat de afstand in meter

Stap 1: maak tabel 
Stap 2: lees de afstand af in de afbeelding en noteer in de tabel
Stap 3: zet de punten in de grafiek.

Slide 12 - Tekstslide

constante snelheid
vertraagde beweging

Slide 13 - Tekstslide

Samenvatting

Slide 14 - Tekstslide

Wat staat op een afstand-tijddiagram op de horizontale as?
A
de afstand in meters
B
de tijd in seconden

Slide 15 - Quizvraag

Je ziet het afstand-tijddiagram van een auto die een helling afrolt. De auto rolt van stilstand naar beneden.
Bepaal op welke afstand de auto na 2,0 s is.
A
35 cm
B
37 cm
C
D
40 cm

Slide 16 - Quizvraag

Je ziet het afstand-tijddiagram van een auto die een helling afrolt. De auto rolt van stilstand naar beneden.
Bepaal na hoeveel tijd de auto op 30 cm is.
A
1,4 s
B
1,6 s
C
1,8 s
D
2,0 s

Slide 17 - Quizvraag

Je ziet vier afstand-tijddiagrammen van verschillende bewegingen van een voorwerp.

Welk diagram hoort bij een versnelde beweging van het voorwerp?
A
grafiek a
B
grafiek b
C
grafiek c
D
grafiek d

Slide 18 - Quizvraag

Je ziet vier afstand-tijddiagrammen van verschillende bewegingen van een voorwerp.

Welk diagram hoort bij een stilstaand voorwerp?
A
grafiek a
B
grafiek b
C
grafiek c
D
grafiek d

Slide 19 - Quizvraag

In een afstand,tijd-diagram staat de afstand op de verticale as
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

In een afstand/tijd diagram is een horizontale lijn:
A
stilstand
B
een constante snelheid
C
een vertraging
D
een versnelling

Slide 21 - Quizvraag

Welk voorwerp heeft de laagste snelheid?
A
A
B
B
C
C

Slide 22 - Quizvraag

Welk voorwerp heeft de grootste snelheid?
A
A
B
B
C
Geen van beide
D
Niet genoeg informatie

Slide 23 - Quizvraag

Wat kan je zeggen over de snelheid?
A
Het is o m/s
B
Het is constant
C
Er is een versnelling
D
Niks

Slide 24 - Quizvraag

Je ziet vier schetsen van
afstand-tijd-diagrammen.
Welk diagram geeft
een remmende auto juist weer?

A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 25 - Quizvraag

Snelheid, tijd- diagram

Slide 26 - Tekstslide

Bekijk de snelheid tijd diagram hiernaast.
De sprinter beweegt eerst
A
versneld, vertraagd, eenparig
B
vertraagd, eenparig, versneld
C
eenparig, versneld, vertraagd
D
versneld, eenparig, vertraagd

Slide 27 - Quizvraag

snelheid-tijd-diagram:
Wat is de snelheid?
A
0,5 m/s
B
1 m/s
C
2 m/s
D
10 m/s

Slide 28 - Quizvraag

Wat laat dit snelheid-tijd diagram zien?
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid

Slide 29 - Quizvraag

snelheid-tijd-diagram:
Wat is de snelheid?
A
0 m/s
B
0,5 m/s
C
2 m/s
D
8 m/s

Slide 30 - Quizvraag

je ziet een snelheid-tijd diagram
A
constante beweging
B
vertraagde beweging
C
versnelde beweging
D
welke beweging?

Slide 31 - Quizvraag