3.5 De zee klopt op de voordeur

3.5 Nederland: de zee klopt op de voordeur 
Hoe verdedigt Nederland zich tegen het zeewater?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.5 Nederland: de zee klopt op de voordeur 
Hoe verdedigt Nederland zich tegen het zeewater?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet welke soorten polders er zijn en dat er misverstanden bestaan over de veiligheid

  • Je begrijpt waarom het overstromingsrisico van Laag-Nederland toeneemt en hoe men daar de kust tegen beschermt

  • Je kunt op de kaart van Nederland verschillende polders en kustgedeelten aanwijzen 

Slide 2 - Tekstslide

Bij welk overstromingsrisicogebied hoort Nederland?
Gebieden met:
A
orkanen
B
stroomopwaarts ontbossing
C
veel smeltwater en hevige regen
D
rivier- en kustvlaktes

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting "NAP"?
A
Nieuw Amsterdams Polder
B
Nieuw Amsterdams Peil
C
Normaal Amsterdams Polder
D
Normaal Amsterdams Peil

Slide 4 - Quizvraag

Groot gedeelte 
onder NAP

Slide 5 - Tekstslide

     Wanneer vond deze ramp plaats?

Slide 6 - Tekstslide

De zeespiegel stijgt

  • Klimaatverandering
  • Inklinking
  • meer kwel (zout water dat via de ondergrond binnendringt)

Slide 7 - Tekstslide

Dijkringen 
Nederland is opgedeeld dijkringen:
waterkeringen, die het omsloten gebied beschermen

polder:  stuk land binnen dijken waar de waterstand wordt geregeld.


Slide 8 - Tekstslide

Polder
  • Een gebied binnen dijken waar de waterstand wordt geregeld
  • m.b.v. een molen of gemaal
  • niet pompen = vol lopen van de polder 

Slide 9 - Tekstslide

3 soorten polders
  1. Zeepolders: omdijkt opgeslibd land
  2. Veenpolders: ontwaterde veengebieden
  3. Droogmakerijen: voormalige meren/stukken zee
  4. IJsselmeerpolders = een droogmakerij





Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

inklinken
  • bodemwater wegpompen > grond wordt stevig(er)
  • water weg = grond heeft ruimte om te zakken
  • Zie het als een spons die vol met water of leeg is
  • veenpolders klinken het snelst in omdat daar het meeste water wordt weggepompt

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Droogmakerij
  • stukken meren en/of zee die zijn leeggepompt
  • rondom het meer een dijk (ringdijk), daarna (jaren) leegpompen
  • gebruik: landbouw en wonen

Slide 15 - Tekstslide

Kustafslag
Duinen ontstaan door sedimentatie door wind.
Golfslag breekt stukken duin af, dat wegspoelt (erosie)

Slide 16 - Tekstslide

Zeereep
  • kustafslag tot aan de eerste rij duinen
  • alleen tijdens een storm
  • deze duinen heten de zeereep

Slide 17 - Tekstslide

Dynamisch kustbeheer
vroeger:
  • zand storten bij wegggeslagen kust
tegenwoordig:
  • zand storten op één plek en natuur gaat werk zelf doen
  • natuur herstelt de kust

Slide 18 - Tekstslide

Hoe wordt kust beschermd?
  • harde kustverdediging: dijkverzwaring
  • zachte kustverdediging: zand opspuiten vanuit de zee (zandsuppletie)
  • dynamisch kustbeheer: de natuur doet het werk

Slide 19 - Tekstslide

De Zandmotor of zandsuppletie werkt alleen bij een zeestroom van zuid naar noord.


Slide 20 - Tekstslide

Met welk probleem hebben de duinen in Nederland te maken?
A
Zandsuppletie
B
Zeereepafslag
C
Duinvorming
D
Kustafslag

Slide 21 - Quizvraag

Welk deel van de kust is erg gevoelig voor kustafslag?
A
De Afsluitdijk
B
De Deltawerken
C
De Zandmotor
D
Zeereep

Slide 22 - Quizvraag

Welk begrip past het best bij de afbeelding?
A
Polder
B
Zandmotor
C
Droogmakerij
D
Inklinking

Slide 23 - Quizvraag

als er ergens een dijk doorbreekt overstroomt dan meteen half Nederland?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Noem een maatregel die we hebben genomen om ons te beschermen tegen de zee

Slide 25 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je weet welke soorten polders er zijn en dat er misverstanden bestaan over de veiligheid

  • Je begrijpt waarom het overstromingsrisico van Laag-Nederland toeneemt en hoe men daar de kust tegen beschermt

  • Je kunt op de kaart van Nederland verschillende polders en kustgedeelten aanwijzen 

Slide 26 - Tekstslide

Maken
Leerboek blz. 72 H3 par. 3.5
Werkboek blz.90 vraag 1,2,4,5a,6a,b,c

Slide 27 - Tekstslide