3.4/3.5

politiek 3.4/ 3.5
Welkom in de les
Leg je spullen alvast op tafel!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

politiek 3.4/ 3.5
Welkom in de les
Leg je spullen alvast op tafel!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je:
-de taken van de koning benoemen en herkennen.
-uitleggen wat er op Prinsjesdag gebeurt.
-uitleggen wat de taken van de regering en het kabinet zijn.
-uitleggen wat het verband is tussen regering, meerderheid in de Tweede Kamer, oppositie en regeerakkoord
- Uitleggen hoe een wet tot stand komt.
- Uitleggen wat het verschil is tussen de Eerste en de Tweede Kamer.
- Uitleggen wat de taken van het parlement zijn en deze herkennen.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je:- Opnoemen en herkennen welke rechten Kamerleden hebben om hun taken uit te voeren.

- Uitleggen wat het verschil is tussen coalitie en oppositie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen:

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kabinet & regering


  • Regering              = ministers + staatshoofd
  • Kabinet                 = ministers + staatssecretarissen
                                        = dagelijks bestuur
                                        = uitvoerende macht
  • Staatssecretaris = Hij of zij is verantwoordelijk voor een specifiek onderdeel van het beleid binnen een ministerie en helpt de minister met het uitvoeren van de plannen. Een staatssecretaris heeft minder bevoegdheden dan een minister en hoeft geen verantwoording af te leggen in de ministerraad, maar wel aan de Tweede Kamer.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de verkiezingen…
  • Met de verkiezingen stemmen we wie er in de Tweede Kamer komen. 

  • Hoe komen we dan na de verkiezingen ook aan nieuwe ministers?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

kabinetsformatie
  • Verkiezingen
  • Welke partijen willen met elkaar samenwerken om het land te regeren en 
      hebben samen een meerderheid in de Tweede Kamer?
  • Coalitie / regeringspartijen
  • Regeerakkoord: plannen van de regering voor de komende jaren

  • Verdelen en benoemen nieuwe ministers en staatssecretarissen 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kabinetsformatie
Beëdiging nieuwe kabinet door de koning.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taken van de regering
Wat doen de ministers?
  • Uitvoeren van plannen en wetten (uitvoerende macht)
  • Doen van wetsvoorstellen (mede-wetgevende macht)

  • Ministers doen de meeste wetsvoorstellen, maar Kamerleden mogen dit ook doen.
  • Goedkeuring Tweede Kamer en Eerste Kamer nodig!




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Koning

  • Staatshoofd van Koninkrijk der Nederlanden.
  • Bijna geen macht, omdat hij zich niet met politieke kwesties mag bemoeien.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taken van de regering 
Wat doet de koning?
  • Handtekening zetten
  • Troonrede voorlezen
  • Beëdigen ministers en staatssecretarissen
  • Overleg voeren met minister president
  • Ons land vertegenwoordigen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prinsjesdag
Troonrede - plannen voor het komende jaar 
Miljoenennota - verwachte inkomsten en uitgave van het komende jaar 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ministeries:
Ministerie van Algemene Zaken 
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 
Ministerie van Buitenlandse Zaken 
Ministerie van Defensie 
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 
Ministerie van Financiën 
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 
Ministerie van Justitie en Veiligheid 
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kabinet of regering?
A
Kabinet
B
Regering

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. In Nederland bestaat de regering meestal uit één partij.
2. In Nederland moeten de partijen die de regering vormen rekening houden met elkaars standpunten.


A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Omdat in Nederland de koning in de regering zit is Nederland geen echte democratie.
2. De koning mag zich niet bemoeien met politieke kwesties.


A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de overheid werken............en politici. Welk woord is weggelaten?
A
Winkeliers
B
Ambtenaren
C
Bedrijven

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De koning moet zijn …………………… elke wet.
Welk woorden zijn weggelaten?
A
mening geven over
B
familie inlichten over
C
handtekening plaatsen onder
D
rechters toestemming vragen voor

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De ……………… leest op Prinsjesdag de plannen van de ministers voor.
Welk woord is weggelaten?
A
de minister van Binnenlandse Zaken
B
voorzitter van de Tweede Kamer
C
minister-president
D
koning

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat de regering?
A
De koning en de ministers
B
De ministers
C
De Tweede Kamer en de ministers
D
De Tweede Kamer

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland heeft de koning nog maar weinig macht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De koning zit in de regering.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De koning zit in het kabinet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Het kabinet bestaat uit de ministers en staatssecretarissen en is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van Nederland. De koning maakt wel deel uit van de regering, samen met de ministers, maar heeft geen politieke macht. Zijn rol is vooral ceremonieel, zoals het voorlezen van de Troonrede op Prinsjesdag en het ondertekenen van wetten.
§3.5: Het parlement
  • Parlement       = Eerste Kamer (75) + Tweede Kamer (150)
                                   = Staten-Generaal
                                    = volksvertegenwoordiging
  • Eerste Kamer = Senaat


Slide 25 - Tekstslide

De senaat is een andere naam voor de Eerste Kamer in Nederland. Het is het deel van het parlement dat wetsvoorstellen controleert die door de Tweede Kamer zijn goedgekeurd. De senatoren (leden van de Eerste Kamer) kunnen wetten goedkeuren of verwerpen, maar niet aanpassen.

In andere landen, zoals de Verenigde Staten, is de senaat vaak een zelfstandige kamer binnen het parlement, met andere bevoegdheden dan in Nederland.
Eerste en Tweede Kamer
Tweede Kamer 
150 leden
Eerste Kamer 
75 leden
burgers
kiezen
kiezen
kiezen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wetgeving
minister
+
wetsvoorstellen
debat en stemming
Elk voorstel gaat eerst naar de Tweede Kamer. Kamerleden debatteren erover. Ze kunnen veranderingen voorstellen en als de meerderheid voorstemt, dan komt die aanpassing erin. Ze mogen ook zelf een wetsvoorstel indienen.
goedkeuren en aanvullen
goedkeuren
 De Eerste Kamer kijkt vooral of er geen fouten in staan en of de wet klopt met bijvoorbeeld afspraken met andere landen of met de regels in de grondwet. De Eerste Kamer mag een wetsvoorstel niet veranderen, maar alleen in zijn geheel goed- of afkeuren. Het werk van de Eerste Kamer is dus een soort laatste check.
stemming

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taken van het parlement
Om de wetgevende taak uit te voeren heeft het parlement een aantal rechten:
  • Stemrecht: goed/afkeuren wetsvoorstellen
  • Recht van amendement: veranderen wetsvoorstellen (alleen TK)
  • Recht van initiatief: zelf wetsvoorstellen maken (alleen TK)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taken van het parlement
Om de controlerende taak uit te voeren heeft het parlement een aantal rechten:
  • Vragenrecht: recht om minister of staatssecretaris een vraag te stellen. Antwoorden = verplicht!
  • Motierecht: uitspraak waarin de Kamer haar mening geeft of vraagt een minister iets te doen.
                                 motie van afwijzing: de minister moet beter zijn best doen
                                 motie van wantrouwen: een Kamerlid vraagt een minister af te treden
  • Recht van interpellatie: Kamerleden mogen een minister ter verantwoording roepen. Hij moet komen voor een debat.
  • Enquêterecht: er komt een groot onderzoek naar een bepaalde kwestie. Een speciale commissie verhoort deskundigen en getuigen onder ede.

Slide 30 - Tekstslide

schrijf mee!
Een Kamerlid wil graag dat een minister in zijn wetsvoorstel een wijziging aanbrengt. Van welk recht maakt het Kamerlid gebruik?
A
Recht van interpellatie.
B
Recht van amendement.
C
Stemrecht.
D
Recht van initiatief.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraken over de Eerste Kamer zijn juist?
1. De Eerste Kamer mag wetsvoorstellen veranderen.
2. De Eerste Kamer stemt als eerste over een wet.
3. De leden van de Eerste Kamer worden indirect gekozen.
4. Er zijn 75 Eerste Kamerleden.

A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
3 en 4

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. De Tweede Kamer stemt over wetsvoorstellen.
2. De ministers stemmen over de wetsvoorstellen van de Tweede Kamer.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zinnen zijn juist?
1. De Tweede Kamer neemt een wetsvoorstel aan als de meerderheid vóór stemt.
2. De Tweede Kamer controleert of de ministers alle plannen goed uitvoeren.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een belangrijke taak van de Tweede Kamer is de ministers controleren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies