Les 4 Mhv1 GL lidwoorden

• Frans
• Enseignement Secondaire

Qu'est-ce que c'est?

1. Wapendepot van Defensie
2. Verboden om afval te dumpen
3. Oefenterrein Defensie
4. Wandelen op de paden toegestaan

Programme d'aujourd'hui

- corriger bron B Lire (ex. 9 t/m 12) 

- Faire bron C Phrases-clés et parler (ex. 13 à 15)
- Faire bron D Grammaire: ex. 16

- Devoirs: maak bron D (ex. 17, 18) + leer bronnen CD (p. 54-55). Je kunt Quizlet bij het leren gebruiken.  

Leerdoelen bron B

- een interview over vakantie op de camping begrijpen,

- woorden die te maken hebben met kennismaken en vakantie,

- de getallen tot en met 10 

- je weet waar je de vertaling van moeilijke woorden kunt vinden.

Leerdoelen bron D

- corriger bron B Lire (ex. 9 t/m 12) 

- Faire bron C Phrases-clés et parler (ex. 13 à 15)
- Faire bron D Grammaire: ex. 16

- Devoirs: maak bron D (ex. 17, 18) + leer bronnen CD (p. 54-55). Je kunt Quizlet bij het leren gebruiken.  

Leerdoelen bron C

- iemand begroeten 

- jezelf voorstellen

- je weet hoe je h en d, t, s aan het eind van een woord uitspreekt.

Even in het Nederlands...

- Wat is een lidwoord?

- Op welke plek komt een lidwoord te staan?

Très bien!!!

- Het lidwoord is: de/het/een

- Het lidwoord komt voor het zelfstandig naamwoord te staan.

Het lidwoord

Het lidwoord in het Frans is afhankelijk van de vorm van het zelfstandig naamwoord (mannelijk/vrouwelijk).

Bepaald lidwoord - de / het 

• le / l'  ➡︎ mannelijk enkelvoud
• la / l'  ➡︎ vrouwelijk enkelvoud
• les     ➡︎ (mannelijk/vrouwelijk) meervoud

Het lidwoord "een"

Un: mannelijk

Une: vrouwelijk

Dit zijn de onbepaalde lidwoorden

Kies het juiste lidwoord.
Luc est ___ garçon sympa. een

1. un
2. une

Verander het lidwoord. Un bureau wordt....

1. la bureau
2. le bureau
3. une bureau
4. des bureaux

Vul het juiste lidwoord in:
Ik heb een vriend
J'ai ____ copain

1. Le
2. La
3. Un
4. Une

Kies het juiste lidwoord.
Anna a un chat. ….. chat s'appelle Riri.

1. La
2. Une
3. Le
4. Des

Verander het lidwoord. La maison wordt ...

1. une maison
2. des maisons
3. un maison
4. les maisons

Kies het juiste lidwoord:
Tu veux ...... croissant?

1. un
2. une
3. unes
4. des

Kies het juiste lidwoord.
il a une amie
……. amie a douze ans

1. un
2. les
3. l'
4. la

Kies het juiste lidwoord:
Je voudrais .... soupe aux tomates s'il vous plait.

1. un
2. une
3. unes
4. des

Faire ex. 16

Fini? (klaar?)

commencer (beginnen) 

les devoirs (huiswerk) : exercices 17, 18

Evaluation

Wat heb je vandaag geleerd?

Volgende les: kijkvaardigheid!!