Basisstof 1, genotype en fenotype

Erfelijkheid
Erfelijkheid
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid
Erfelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

§5.1 Genotype en fenotype

Slide 2 - Tekstslide

Erfelijkheid

Slide 3 - Woordweb

Lesdoelen:
  1. Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn. 
  2. Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben. 

Slide 4 - Tekstslide

Chromosomen en DNA, waar zit dat?
  • Een organisme bestaat uit cellen
  • In die cellen zitten celkernen 
  • Die celkernen bevatten chromosomen
  • De chromosomen bestaan uit DNA (desoxyribonucleïnezuur)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Chromosomen
  • Een mens heeft 23 paar chromosomen in iedere celkern van een gewone lichaamscel.
  • In totaal heeft elk cel dus 46 chromosomen.
  • De beide chromosomen van een paar zijn aan elkaar gelijk. Ze bevatten ook dezelfde erfelijke eigenschappen. 
  • Alleen kan de ínhoud van de erfelijke eigenschappen verschillen. 




Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Genen 
Een gen bevat een code met informatie voor één erfelijke eigenschap.
Op een chromosoom liggen veel genen (enkelvoud = gen)
Ieder gen heb je twee keer:

*  één liggend op een chromosoom afkomstig van je moeder
*  één liggend op een chromosoom afkomstig van je vader

Je hebt duizenden genen van je ouders meegekregen, dus duizenden erfelijke eigenschappen. Genen kunnen niet actief of actief (hard/zacht) zijn.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Iedere cel bevat de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme (het genotype).

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Fenotype en genotype
Fenotype: alle eigenschappen van een organisme
  • eenvoudig aan te passen
  • is het resultaat van het genotype plus de invloeden uit het milieu
  • Zichtbare eigenschappen, bijv. oogkleur en niet zichtbare eigenschappen, zoals bijv. de bloeddruk.

Genotype: de informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme
  • niet aan te passen
  • erf je van je ouders
  • aanpassing alleen door mutaties (basisstof 3)

Slide 14 - Tekstslide

genotype= complete informatie voor al de erfelijke eigenschappen

fenotype = zichtbare eigenschappen 
(erfelijke eigenschappen + invloeden uit het milieu)

Slide 15 - Tekstslide

Formatieve toets:
Even anders dan normaal.

Er komt een begrip op het bord,
Jullie schrijven op wat het betekend. doe het zo:

Territorium:
Een gebied dat verdedigd wordt tegen soortgenoten

Slide 16 - Tekstslide

Paarvorming
timer
2:00

Slide 17 - Tekstslide

Natuurbeheer
timer
2:00

Slide 18 - Tekstslide

Cultuurlandschap
timer
2:00

Slide 19 - Tekstslide

Klimaatverandering
timer
2:00

Slide 20 - Tekstslide

KLAAR!
STEEk je hand op, is de toets opgehaald... dan zachtjes de klas verlaten.

Slide 21 - Tekstslide