6.5: Wat draagt zij?

6.5: Wat draagt zij?
Aan het einde van de les kan jij zeggen wat je draagt.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

6.5: Wat draagt zij?
Aan het einde van de les kan jij zeggen wat je draagt.

Slide 1 - Tekstslide

Wat draagt Brinesh?
A
Broek en vest
B
Jurk en vest
C
Trui en jas
D
Shirt en rok

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 3 - Quizvraag

Waar zie je de bloes?
A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag

het werk
  • Je doet werk om geld te verdienen 
  • zin: Wat voor werk doe jij?
  • Plaats waar je werkt.
  • zin: Op mijn werk krijgen we nieuwe computers.
49

Slide 5 - Tekstslide

de laars
  • Een dichte hoge schoen
  • de laars - de laarzen
  • Zin: Ik koop laarzen, omdat ze warm zijn. 
  • Zin: Mijn vader koopt een laars in de winkel. 

Slide 6 - Tekstslide

vrij
  • je hoeft niet te werken 
  • je hoeft niet naar school
  • werkwoord: vrij hebben: ik heb vrij
  • zin: Ik heb veel vrije tijd.
  • zin: Ik heb vandaag vrij en ga de hele dag chillen. 

Slide 7 - Tekstslide

het pak
Als ik naar een bruiloft ga, draag ik een pak.
de knoop
Mijn jas heeft geen knopen maar een rits.

Slide 8 - Tekstslide

de kleren
  • de kleding 
  • zin: Ik doe mijn kleren aan.
  • zin: Ik doe mijn kleren uit.
  • zin: Ik koop mijn kleren vaak in een tweedehandswinkel.

Slide 9 - Tekstslide

kort
  • kort <---> lang
  • zin: Wat is je haar kort! Ben je bij de kapper geweest?
  • weinig tijd
  • zin: Hij is nog maar kort in Nederland. 

Slide 10 - Tekstslide

allebei



beide / twee personen
Sam en Ali hebben allebei een 10 gehaald voor het proefwerk.

Slide 11 - Tekstslide

dragen (van kleren)
  • aan hebben 
  • hoofddoek
  • mooi of makkelijk 
  • werkwoord
  • ik draag - wij dragen
  • zin: Ik draag vandaag een mooie broek.

Slide 12 - Tekstslide

de jurk
  • kledingstuk 
  • voor vrouwen
  • de jurk - de jurken
  • zin: Het is feest dus ik trek een mooie jurk aan.

Slide 13 - Tekstslide

Maak één zin.

Slide 14 - Open vraag

Waar zie je "de kleren"?
A
B
C
D

Slide 15 - Quizvraag