Oefenen voor de toets economie

Hoofdstuk 6: De Ambtenaar

            Oefenen voor de toets
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 160 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6: De Ambtenaar

            Oefenen voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De overheid
De gemeente, de provincie en het rijk vormen samen de overheid.
Alle drie stellen zij regels vast om de samenleving goed te laten functioneren.
Als je werknemer in dienst van de overheid bent, ben je een ambtenaar.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gemeente
1. De gemeente is de overheid die alles regelt in je woonplaats.
2. De gemeente wordt bestuurd door de burgemeester en de wethouders (B en W).
3. De gemeenteraad moet de plannen van B en W goedkeuren en controleren. De gemeenteraad wordt gekozen door de inwoners.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De provincie
Ons land is verdeeld in 12 provincies
Het bestuur van de provincie is verantwoordelijk voor
1. een deel van de infrastructuur
2. het openbaar vervoer
3. de drinkwatervoorziening
4. waar steden en dorpen mogen uitbreiden
5. waar natuur- en recreatiegebieden komen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is infrastructuur?
A
Alle bedrijven samen
B
De voorzieningen voor vervoer en communicatie
C
Alles dat nodig is voor de drinkwater voorziening
D
Alle wetten in Nederland

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De infrastructuur
De voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie noem je de infrastructuur. 

Bijvoorbeeld: wegen, spoorwegen, vliegvelden, havens, internet en het elektriciteitsnetwerk.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de taak van de gemeente?
A
De wegen in het land
B
Taken in de provincies
C
Alles in je woonplaats
D
Zaken voor het hele land

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De rijksoverheid
Zaken die voor heel het land van belang zijn, worden vanuit Den Haag geregeld door de centrale overheid. Dit is de rijksoverheid of kortweg: het Rijk.

De rijksoverheid zorgt onder andere voor:
1. De veiligheid in ons land (politie en leger)
2. Onderhoud van de dijken
3. Onderwijs
4. Spoorwegen
5. Snelwegen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Collectieve voorzieningen
Het woord ‘collectief’ betekent: gezamenlijk.

Collectieve voorzieningen zijn voorzieningen die de overheid betaalt 
en waar iedereen gebruik van mag maken.
De overheid en instellingen die zorgen voor de uitkeringen, noem je samen de collectieve sector.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In ons land zorgt de overheid voor sociale zekerheid. Dat betekent dat mensen die geen of te weinig inkomen hebben een uitkering krijgen. 
                                 Sociale zekerheid

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoorbeeld: 
1. Een WW-uitkering als je werkloos bent. (WW = Werkloosheidswet.) 
2. Een AOW-uitkering voor ouderen. (AOW = Algemene Ouderdomswet.) 
3. Huurtoeslag en zorgtoeslag
Wat zijn voorbeelden van deze uitkeringen?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sociale premies
Er is veel geld nodig voor al die uitkeringen. Dat geld wordt betaald door de mensen die een baan hebben.

Op het brutoloon van werknemers worden hiervoor sociale premies ingehouden.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De overheid behoort tot de collectieve sector.
Burgers en bedrijven behoren tot de particuliere sector.

Bedrijven in de particuliere sector zijn bijna altijd commercieel. Zij verkopen goederen en diensten om daarmee winst te behalen.

Privatisering wat is dat?

Collectieve sector

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wel
Niet
Collectieve voorzieningen zijn voor iedereen bedoeld.
De overheid moet met collectieve voorzieningen winst maken.
De brandweer is een voorbeeld van een collectieve voorziening.
Voor collectieve voorzieningen hoef je nooit te betalen.
De supermarkt is een voorbeeld van een collectieve voorziening.

Slide 14 - Sleepvraag

3 goed = 2 punten
2 goed = 1 punt
1 goed = 0 punten
Waarover betaal je belasting?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Belasting
Belasting is een verplichte bijdrage van burgers en bedrijven aan de overheid.

- Bijvoorbeeld:
   Inkomstenbelasting betaal je over je inkomen. 
   Werk je bij een baas, dan heet dat loonbelasting. Dit gaat van je brutoloon af.
 
- Btw betaal je als je iets koopt. De winkelier geeft de btw door aan de belastingdienst.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subsidie 
Soms wil de overheid mensen of bedrijven stimuleren om iets te doen. Dat kan door hun geld te geven. Dit noem je subsidie.

Met subsidie kan een sportvereniging bijvoorbeeld de contributie verlagen. Dan is er kans dat meer mensen gaan sporten.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Accijns
De overheid wil dat we minder roken, minder alcohol drinken, minder benzine verbruiken.
Daarom betaal je op tabak, alcohol en brandstof accijns. 

Deze extra verbruiksbelasting maakt deze producten duurder. De overheid hoopt dat we ze dan minder kopen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welk product wordt geen accijns geheven?
A
Alcohol
B
Benzine
C
Snoep
D
Sigaretten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 10:
Accijns
Subsidie
Dit ontvang je van de overheid
Dit betaal je via de winkelier aan de overheid
Het doel is dat zo min mogelijk mensen deze producten kopen.
Sigaretten
Alcohol
Diesel en benzine
Hierdoor wordt jou museumbezoek goedkoper

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt de overheid aan geld?
Inkomsten van de overheid:






Btw: belasting over de toegevoegde waarde. Het is een bel


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rijksbegroting
De derde dinsdag in september is Prinsjesdag. Dan leest de koning de troonrede voor. En de regering maakt dan de rijksbegroting bekend.
 
De rijksbegroting is een overzicht van de verwachte inkomsten en verwachte uitgaven van het Rijk voor het komende jaar.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij de rijksbegroting hoort de miljoenennota. Hierin legt de regering uit welke keuzes zij gemaakt heeft. Bijvoorbeeld waarom zij gaat bezuinigen. Of waarom de btw verhoogd wordt.

De regering mag haar plannen uitvoeren na goedkeuring ervan door de Eerste en Tweede Kamer.

Miljoenennota

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke dag wordt de begroting voor het komende jaar van Nederland gepresenteerd?
A
Op Prinsjesdag
B
Op Koningsdag
C
Op de dag van verkiezingen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De inkomsten en uitgaven op de rijksbegroting zijn nooit helemaal gelijk aan elkaar.
Als de uitgaven meer zijn dan de inkomsten, is er een begrotingstekort.
Als er meer inkomsten dan uitgaven zijn, is er een begrotingsoverschot.

Begrotingstekort-en overschot

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Succes met het leren voor de toets!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies