Executieve functies= processen in je brein die je gedrag en leren aansturen
Inhibitie (de mate waarin je gedrag kunt uitstellen, afremmen of stoppen),
Cognitieve flexibiliteit (kunnen schakelen tussen situaties of oplossingsmethoden),
Werkgeheugen (informatie selecteren, tijdelijk vasthouden en ermee ‘werken.’ Verbinden met kennis uit lange termijn geheugen),
Planning en organisatie (wat ga ik doen, wanneer en hoe doe ik dat?),
Aandacht richten, volhouden, verdelen (zeg maar: je hoofd bij de les houden)
Emotieregulatie: het kunnen omgaan met je emoties, ze kunnen uiten en de uiting binnen ‘acceptabele’ grenzen houden.
Metacognitie (denken over wat je doet, kijken of dat goed gaat, je gedrag bijstellen als dat nodig is).