Poëzieweek 2024

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Poëzieweek 2024

Slide 2 - Tekstslide

Poëzie is moeilijk.
A
EENS
B
ONEENS

Slide 3 - Quizvraag

Poëzie is enkel voor meisjes.
A
EENS
B
ONEENS

Slide 4 - Quizvraag

Gedichten moeten rijmen.
A
EENS
B
ONEENS

Slide 5 - Quizvraag

Gedichten zijn niet meer van deze tijd.
A
EENS
B
ONEENS

Slide 6 - Quizvraag

Gedichten kunnen schrijven is een kwestie van aangeboren talent?
A
EENS
B
ONEENS

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

IK ZING MIJN HUIS

Daniel Billiet
Mijn huis geeft altijd licht. Al van ver
wenkt het mij met wijd open ramen.
In elke hoek wonen verhalen
waarin ik mijn eigen plekje heb.

De vierde en de negende trede
kraken, maar niet als je d’r links op
stapt. Nergens anders herkennen
mijn voeten beter de geluiden.


Slide 13 - Tekstslide

IK ZING MIJN HUIS
Hier kan ik nooit verdwalen.
Ik volg gewoon de geuren
die alleen ik ken.

Mijn huis weegt altijd licht.
Het woont in mij zoals woorden
in een lied, jij kent het niet.
Ook al ben ik ver van huis,

ik zing mijn huis met elke stap.

Slide 14 - Tekstslide

Taalthuis
Lou Vleugelhof
Wij waren met velen thuis
en smeedden de omgangstaal
tot een doorlopend verhaal
voor eigen gebruik binnenshuis,

want binnen het dorpsdialekt
tref je onverhoors een hiaat,
een woord dat nog niet bestaat,
geluid dat nog niet is gebekt.







Slide 15 - Tekstslide

Taalthuis
Zo ontstonden teesk, issewis,
oddelob, keddermiggin,
taal van achter de Oeral, beginklank
van een vogelvis.

Na onze laatste zucht
komt er een dode taal bij,
misschien aan de overzij
horen we elkaar terug.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Stap 1: schrijf zelf een gedicht
  • Je schrijft zelf een gedicht over je thuis(taal)
  • Je schrijft een gedicht in je thuistaal en vertaalt het naar het Nederlands.
  • Je gebruikt één van de volgende mogelijkheden. 

Slide 18 - Tekstslide

Wat betekent thuis zijn voor jou?
(associëren = .......)

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf een duo-gedicht

Slide 23 - Tekstslide

Stap 2: nazicht
Klaar?
Toon je gedicht aan de leerkracht en/of de begeleider

Slide 24 - Tekstslide

Stap 3: creatief aan de slag
Verwerk je gedicht op een creatieve manier volgens één van de methodes in de bundel.

Slide 25 - Tekstslide