IR02 De bronnen van het recht les 1

IR02 De bronnen van het recht
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DirectiesecretaresseMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

IR02 De bronnen van het recht

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Bronnen van het recht

Slide 3 - Woordweb

Juridisch loket 

Slide 4 - Tekstslide

Rechtsbronnen
De informatiebronnen van het recht (waar vind ik recht)
Rechtsbronnen:
  • De wet
  • Rechtspraak of Jurisprudentie
  • Verdragen
  • Gewoonterecht / ongeschreven recht
Rechtsbron
In een rechtsbron kan je vinden wat je rechten en plichten zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

Welke uitspraak over rechtsbronnen is waar?
A
De belangrijkste rechtsbron is het verdrag
B
De belangrijkste rechtsbron is de gewoonte
C
De belangrijkste rechtsbron is de Wet
D
De belangrijkste rechtsbron is de jurisprudentie

Slide 6 - Quizvraag

Tussen de rechtsbronnen zit er 1 ongeschreven regel tussen. Welke is dat?
A
de jurisprudentie
B
verdragen
C
gewoonterecht
D
de Grondwet

Slide 7 - Quizvraag

De wet
  • De belangrijkste en bekendste bron van het recht. 
  • In de wetten staan rechten en plichten vastgelegd. bv. recht   op onderwijs en  Leerplicht voor studenten 
  • Formele wetten; gemaakt door regering en parlement gelden in principe voor iedereen en zijn te vinden in het wetboek.
  • 'lagere' wetten van lagere overheden;  verordeningen (APV) genoemd.
  • Provinciale- en gemeentelijke verordeningen gelden voor een provincie of gemeente. Denk aan een bouwvergunning of het verbod op stoepkrijten. 
Legaliteitsbeginsel
De overheid kan burgers alleen bestraffen als dat eerst is vastgelegd in een wet. 

Slide 8 - Tekstslide

Enkele voorwaarde van de wet
  • Een rechtsbron is altijd geschreven recht.
  • Het is Positief recht; wil zeggen hetgeen dat op dit moment in Nederland geldt. 
  • Het geldt voor iedereen dus voor een zwerver in Amsterdam maar ook voor de minister President Mark Rutte. 
  • Iedereen behoort de wet redelijkerwijs te kennen. 
  • Je vindt de wetten in de wettenbundel of via internet. 

Slide 9 - Tekstslide

Stelling:
Rechtsbronnen kunnen zijn de wet, een gewoonte, jurisprudentie en Internationale verdragen
A
Onjuist, gewoonte is geen rechtsbron
B
Onjuist, alleen de wetten en de verdragen zijn een rechtsbron
C
onjuist, alleen de wet is een rechtsbron
D
Juist

Slide 10 - Quizvraag

Door wie worden de meeste wetten gemaakt?
A
School
B
Provincies
C
Regering en Parlement
D
Gemeenten

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht 
  1. Zoek op internet; welke wetboeken er zijn en benoem ook waar ze voor dienen.
  2.  Bespreek in tweetallen welke wetten jullie al kennen. Noteer enkele onderwerpen of strafbare feiten.
  3. Zoek op internet op in welke wetsartikelen de strafbare feiten staan. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Huiswerk  
Verwerkingsvragen: 1 t/m 6 

Slide 14 - Tekstslide