Wanneer gebruik je deze tijd?
Om te vertellen over acties in het verleden. Vaak staat er een tijdsaanduiding bij - je weet dan precies op welk moment er iets is gebeurd.
"Hier, j'ai mangé une grande pizza" (Gisteren heb ik een grote pizza gegeten)
Je gebruikt dus 2 werkwoordsvormen: een hulpwerkwoord (hier = dat heb) en een voltooid deelwoord (hier = dat gegeten)