H1.9 2HV

H1.9 2HV
Leestekens 1 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1.9 2HV
Leestekens 1 

Slide 1 - Tekstslide

Interpunctie

Slide 2 - Woordweb


I like cooking my family and my pets.

Ik kook oma.

Schiet op papa.

Stop, niet schieten!

I like cooking, my family and my pets.

Ik kook, oma.

Schiet op, papa.

Stop niet, schieten!

Slide 3 - Tekstslide

Theorie 
- Een punt gebruik je om het einde van een zin aan te geven;
- Een komma gebruik je tussen twee persoonsvormen, tussen twee of meer bijvoeglijke naamwoorden of in een opsomming;
- Een uitroepteken gebruik je na een uitroep of bevel.
- Een vraagteken gebruik je na een vraag.
Leestekengebruik is belangrijk! Het zorgt ervoor dat je tekst soepel leest.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie 
Na een dubbele punt volgt een:
- opsomming (Het begint altijd zo: inlopen, rekken en sprinten.)
- uitleg/voorbeeld (Je kunt kiezen: je doet mee of je krijgt ruzie.)
- gedachte (Terwijl ik wegliep, dacht ik: hoe kan dit nou?)
- citaat (De woordvoerder zei: 'Groen hangen is de toekomst.')
Na een dubbele punt volgt altijd een kleine letter, behalve als het om een naam of citaat gaat.

Slide 5 - Tekstslide

Theorie 
Aanhalingstekens gebruik je:
- bij een direct citaat
('Gebeurt er nog wat leuks hier?' vroeg mijn vriendin)
- als je een letterlijk stukje uit een tekst overneemt
('De krant berichtte: 'Extreem weer op oudjaarsdag.')
- als je een woord of zin bijzondere aandacht wilt geven 
(hoe spel je 'algoritme'?)

Slide 6 - Tekstslide

Wat kan er volgen na een dubbele punt?

Slide 7 - Open vraag

Welk leesteken moet je gebruiken?
Het brugklaskamp ging naar het mooie winderige Texel
A
Punt
B
Komma
C
Uitroepteken
D
Vraagteken

Slide 8 - Quizvraag

Welk leesteken moet je gebruiken?
Als je afval zomaar weggooit is dat slecht voor het milieu.

A
Punt
B
Komma
C
Uitroepteken
D
Vraagteken

Slide 9 - Quizvraag

Welk leesteken moet je gebruiken?
Pas op Nu hier komen Waar heb jij les

A
Punt
B
Komma
C
Uitroepteken
D
Vraagteken

Slide 10 - Quizvraag

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

De conciërge zei ruim je rommel op

Slide 11 - Open vraag

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

Ik dacht iedereen laat hier alles rondslingeren.

Slide 12 - Open vraag

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

De conciërge gaf me drie keuzes opruimen corvee of heel vroeg in de ochtend melden

Slide 13 - Open vraag

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

Tot morgenochtend riep ik vrolijk

Slide 14 - Open vraag

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

Je moet weten ik ben echt een ochtendmens

Slide 15 - Open vraag

Typ de zinnen hieronder over, noteer de leestekens en zet hoofdletters:
de natuurschool is te gek er zijn verschillende excursies mogelijk een bezoek aan de noordzee naar het strand of een kijkje in zeeland de gidsen van de natuurschool hebben kennis van zaken kennen de taal wensen en behoeften van leerlingen zijn enthousiast en zeer deskundig.

Slide 16 - Open vraag

Typ de zinnen hieronder over, noteer de leestekens en zet hoofdletters:
nog nooit op een waddeneiland geweest dit is je kans de leerlingen die je voorgingen weten inmiddels nederland is prachtig ik wil wonen op de wadden zei zelfs één leerling volgend jaar gaat hij weer mee zijn tasje staat al klaar.

Slide 17 - Open vraag

Typ de zinnen hieronder over, noteer de leestekens en zet hoofdletters:
bas was op vakantie in oostenrijk daar ging hij met zijn ouders wandelen in de bergen onderweg kwam hij een heleboel prachtige dieren tegen koeien berggeiten en roofvogels bas maakte van ieder dier een foto thuis vroeg hij aan zijn vader zal ik van deze foto’s een fotoboek maken

Slide 18 - Open vraag

En nu werken jullie!

Slide 19 - Tekstslide