2TOP punt/ komma/ dubbele punt/ etc

Leestekens 1 H1.8-H2.8/ H1.9
Punt
Komma
Uitroepteken
Vraagteken
Aanhalingstekens (alleen vwo)
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leestekens 1 H1.8-H2.8/ H1.9
Punt
Komma
Uitroepteken
Vraagteken
Aanhalingstekens (alleen vwo)

Slide 1 - Tekstslide


I like cooking my family and my pets.

Ik kook oma.

Schiet op papa.

Stop, niet schieten!

I like cooking, my family and my pets.

Ik kook, oma.

Schiet op, papa.

Stop niet, schieten!

Slide 2 - Tekstslide

Theorie (th=H1.8/ vh=H1.9)
punt: einde van zin
komma: tussen twee pv's/ in een opsomming
uitroepteken: na uitroep/ bevel (Dus bij gebiedende wijs.)
vraagteken: na een vraag
aanhalingstekens: 
bij citaat/ speciale aandacht geven
aan een woord

Slide 3 - Tekstslide

Theorie
Leestekengebruik is belangrijk! Het zorgt ervoor dat je tekst soepel leest.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie (th=H2.8/ vh=H1.9)
Na een dubbele punt volgt een:
- opsomming (Het begint altijd zo: inlopen, rekken en sprinten.)
- uitleg/voorbeeld (Je kunt kiezen: je doet mee of je krijgt ruzie.)
- citaat (De woordvoerder zei: 'Groen hangen is de toekomst.')

Na een dubbele punt volgt altijd een kleine letter, behalve als het om een naam of citaat gaat.

Slide 5 - Tekstslide

Theorie (th=H2.8/ vh=H1.9)

Slide 6 - Tekstslide

Theorie (alleen vh=H1)
Aanhalingstekens gebruik je:
- bij een direct citaat
('Gebeurt er nog wat leuks hier?' vroeg mijn vriendin.)
- als je een letterlijk stukje uit een tekst overneemt
(De krant berichtte: 'Extreem weer op oudjaarsdag.')
- als je een woord of zin bijzondere aandacht wilt geven 
(Hoe spel je 'algoritme'?)

Slide 7 - Tekstslide

Wat kan er volgen na een dubbele punt?

Slide 8 - Open vraag

Welk leesteken moet je gebruiken?
Het brugklaskamp ging naar het mooie winderige Texel
A
Punt
B
Komma
C
Uitroepteken
D
Vraagteken

Slide 9 - Quizvraag

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

De conciërge zei ruim je rommel op

Slide 10 - Open vraag

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

De conciërge gaf me drie keuzes opruimen corvee of heel vroeg in de ochtend melden

Slide 11 - Open vraag

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

Tot morgenochtend riep ik vrolijk

Slide 12 - Open vraag