11.5 De nieren

1 / 17
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

11.5 De nieren
Voorkennisvragen:
1. Wat is de hoofdtaak van de nieren?
2. Waar wordt urine in opgeslagen?
3. Vul de woorden in op de juiste plek: Resorptie en filtratie
Bij ... worden stoffen opgenomen uit het bloed in het weefsel. Bij ... worden stoffen opgenomen vanuit het weefsel in het bloed.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt de bouw van de nieren beschrijven
  2. Je kunt uitleggen hoe het filtratieproces in de nieren werkt
  3. Je kunt verschillende manieren van stoffen transport benoemen en uitleggen

Slide 3 - Tekstslide

Bouw van de Nier
Binas 85A
Iedere nier heeft 1.3 miljoen nefronen
Route voorurine:
  1. kapsel van Bowman
  2. Eerste gekronkelde nierbuisje
  3. Lus van Henle
  4. Tweede gekronkelde nierbuisje
  5. Verzamelbuisje
Route bloed:
  1. Vertakking nierslagader
  2. glomerulus
  3. haarvaten tweede gekronkelde nierbuisje
  4. haarvaten eerste gekronkelde nierbuisje
  5. Zijweg: lis van henle 
  6. vertakking nierader

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Weg van urine
  • Aan begin zit glomerulus binnen kapsel van Bowman
  • Doordat deze vaten veel porien hebben vindt er ultrafiltratie plaats
  • Vanuit daar stroomt voorurine via eerste gekronkelde buisje, lis van Henle en tweede gekronkelde buisje naar het verzamelbuisje.  
  • Onderweg neemt lichaam (bloedvat) weer water en nuttige stoffen terug op. 
Let op: Om van verzamelbuisje naar bloedvat te gaan moet een stof door membranen. En dat gaat niet zomaar!

Slide 6 - Tekstslide

Wat gebeurt er onderweg? 
Vanuit daar stroomt voorurine via eerste gekronkelde buisje, lis van Henle en tweede gekronkelde buisje naar het verzamelbuisje. 

Slide 7 - Tekstslide

1. 
Voorurine vormen door poriën glomerulus in kapsel van Bowman

                                                            180 Liter per dag

Slide 8 - Tekstslide

2. Waardevolle stoffen terug in bloed
In eerste gekronkelde buisje gaan glucose, aminozuren, K, Na, ureum, vitamines, hormonen terug weefselvloeistof en bloedvaten. 

Water volgt door osmose!

+ wandcellen nierbuisje voegen ammoniak toe aan voorurine NH4 wordt gevormd en blijft in nefron. 

Slide 9 - Tekstslide

3. Dalende en stijgende 

Slide 10 - Tekstslide

Transportprocessen
Hoeveel celmembranen moeten we door? 

Mogelijke vormen van transport:
  • Cotransport: Symport of Antiport
  • Osmose (Waterkanalen)
  • Gefaciliteerd transport (Via eiwitkanaal)
  • Met concentratiegradiënt mee (passief)
  • Tegen concentratiegradiënt in (actief) 

Slide 11 - Tekstslide

Secundair actief transport
Symport van glucose me Na+ is passief transport

Echter om mogelijk te maken is concentratiegradiënt van Na+ nodig.

De concentratiegradiënt wordt gecreëerd door Na+ - K+ pomp wat wel ATP (energie) kost. Zonder deze pomp is de symport niet mogelijk dus spreken we van secundair actief transport.

Slide 12 - Tekstslide

Filtratie en Resorptie in Lis van Henle
  1. De glomerulus in kapsel van Bowman werkt als zeef en er vindt ultrafiltratie van het bloedplasma plaats. Hoge bloeddruk in afvoerend slagadertje waardoor veel voorurine ontstaat. Voorurine bevat alle stoffen die ook in bloedplasma voorkomen behalve grote bloedeiwitten.
  2. Nuttige stoffen gaan door resorptie terug naar bloed via actief of passief transport. 
  3. activiteiten in het dalende en het stijgende been van de lis van Henl - Water gaat volgens osmose van lage naar hoge osmotische waarde. 

Dalende been lis van Henle: Resorptie van water
Stijgende been lis van Henle: Resorptie van Ionen en ureum

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Filtratie en Resorptie in Lis van Henle
In tweede gekronkelde nierbuisje door uitscheiding van H+ naar de voorurine in de lis en reabsorptie van HCO3-. 

Hormoon aldosteron regelt de afgifte van het bloed van K+ in het tweede gekronkelde nierbuisje en van Na+ en Cl- in het verzamelbuisje. 

ADH (Anti Diuretisch Hormoon):
Regelt aan waterkanaaltjes en aantal transportkanalen voor ureum in cellen van nierbuisjes. Meer ADH -> Meer terugresorptie van water (water terug in bloed) -> minder  plassen?

Van de originele gevormde voorurine in de glomerulus gaat slechts uiteindelijk 0,5% naar de blaas. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 1: Schrijf een bijschrift bij het plaatje van Binas 85C.
Opdracht 2: In 85B staat een tabel waarin de concentraties van verschillende stoffen worden aangegeven in het bloedplasma, voorurine en urine. Geef aan bij welke stoffen vindt er veel resorptie plaats? Welke stoffen worden getransporteerd met voornamelijk actief transport en welke met passief transport?
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Bijschrift Binas 85C voorlezen

Aan de slag met opdrachten



Slide 17 - Tekstslide