Je hebt
basisbehoeften en
overige behoeften. Een manier om in je behoeften te voorzien is door het kopen van goederen. Dit noem je
consumeren. Met
geld en
tijd kun je in je behoeften voorzien. Alles waarmee je in je behoeften kunt voorzien, noem je
middelen. Als je niet genoeg middelen hebt om in je behoeften te voorzien, spreken we van
schaarste.
Daarom moet je prioriteiten stellen. Je kunt je ook zelf in je behoeften voorzien. Dit noem je zelfvoorziening.
Vroeger ruilden mensen spullen voor spullen. Dit noem je directe ruil. Spullen ruilen voor geld noem je indirecte ruil.