In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lesdoelen
Na deze les weet je:
in welke productiesectoren je kunt werken
wat vraag en aanbod bij arbeid is
hoe de arbeidsmarkt werkt
wie meetelt in de werkloosheidscijfers
Slide 1 - Tekstslide
Productiesectoren
Slide 2 - Tekstslide
Vraag en aanbod
Slide 3 - Tekstslide
Vraag en aanbod van arbeid
Slide 4 - Tekstslide
Werkgelegenheid
Werkgelegenheid in personen: alle mensen die werken, in voltijd én in deeltijd.
Werkgelegenheid in arbeidsjaren: alle uren die gewerkt worden omgerekend naar voltijdbanen.
Slide 5 - Tekstslide
Evenwicht op de arbeidsmarkt
Slide 6 - Tekstslide
Krappe arbeidsmarkt.
Slide 7 - Tekstslide
Bevolking en beroepsbevolking
Slide 8 - Tekstslide
Arbeidsparticipatie
= arbeidsdeelname, het deel van de bevolking dat werkt of wil werken.
Arbeidsparticipatie in dit voorbeeld:
9,7 mln ÷ 13,2 mln × 100% = 73,5%
Slide 9 - Tekstslide
Geregistreerde en verborgen werkloosheid
Slide 10 - Tekstslide
Wat is geen productiesector?
A
Agrarische bedrijven
B
Dienstverlenende bedrijven
C
Overheidsinstanties
D
Industriële bedrijven
Slide 11 - Quizvraag
De bakker behoord tot de productieSECTOR:
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector
Slide 12 - Quizvraag
Tot welke productiesector behoort de kapper?
A
Dienstverlenende sector
B
Agrarische sector
C
Industriele sector
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een juiste omschrijving van het begrip ¨krappe arbeidsmarkt¨
A
vraag naar personeel groter is dan aanbod
B
Aanbod naar personeel groter is dan de vraag
C
Aanbod van arbeid is groter dan de vraag
D
Het geheel van vraag en aanbod van arbeid
Slide 14 - Quizvraag
Bij een krappe arbeidsmarkt hebben we te maken met ...
A
hoge werkloosheid %
B
lage werkloosheid %
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer is er sprake van een krappe arbeidsmarkt?
A
Veel vacatures, veel werknemers
B
Veel vacatures, weinig werknemers
C
Weinig vacatures, veel werknemers
D
Weinig vacatures, weinig werknemers
Slide 16 - Quizvraag
Mensen die bij de 'potentiele beroepsbevolking' maar niet bij de 'beroepsbevolking' horen noemen we de 'niet-beroepsbevolking'
Welk van deze groepen is hier GEEN voorbeeld van?
A
Studenten
B
Huisvaders
C
Werklozen
D
Arbeidsongeschikten
Slide 17 - Quizvraag
9. ''Door de toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen is de beroepsbevolking gegroeid''
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Het begrip arbeidsparticipatie betekent:
A
Welk deel van de bevolking werkloos is
B
Welk deel van de bevolking bij de werkgelegenheid hoort
C
Welk deel van de bevolking bij de werkende beroepsbevolking hoort
D
Welk deel van de bevolking een parttime baan heeft
Slide 19 - Quizvraag
De totale bevolkingsomvang van Alvaland is 1.200.000. Er zijn 620.000 werkenden en 350.000 werklozen die wel willen werken, maar nog niks gevonden hebben.