4.3 nw - Kun je aan het werk?

4.3 kun je aan het werk?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.3 kun je aan het werk?

Slide 1 - Tekstslide

de vorige keer
je hebt geleerd:
- Wat het verschil is tussen een vaste en een flexibele baan
- verschillen tussen werken als zelfstandige en werken in loondienst
- wat de kenmerken zijn van een eenmanszaak, vof, bv en nv
- wat een stichting is

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les weet je:
  • in welke productiesectoren je kunt werken
  • wat vraag en aanbod bij arbeid is
  • hoe de arbeidsmarkt werkt
  • wie meetelt in de werkloosheidscijfers

Slide 5 - Tekstslide

Productiesectoren

Slide 6 - Tekstslide

Vraag en aanbod

Slide 7 - Tekstslide

Vraag en aanbod van arbeid

Slide 8 - Tekstslide

Werkgelegenheid
  • Werkgelegenheid in personen: alle mensen die werken, in voltijd én in deeltijd.

  • Werkgelegenheid in arbeidsjaren: alle uren die gewerkt worden omgerekend naar voltijdbanen.
 

 

Slide 9 - Tekstslide

Evenwicht op de arbeidsmarkt

Slide 10 - Tekstslide

Krappe arbeidsmarkt.       

Slide 11 - Tekstslide

Bevolking en beroepsbevolking

Slide 12 - Tekstslide

Arbeidsparticipatie
  • = arbeidsdeelname, het deel van de bevolking dat werkt of wil werken.

Arbeidsparticipatie in dit voorbeeld:
9,7 mln ÷ 13,2 mln × 100% = 73,5%

Slide 13 - Tekstslide

Geregistreerde en verborgen werkloosheid

Slide 14 - Tekstslide

Wat is geen productiesector?
A
Agrarische bedrijven
B
Dienstverlenende bedrijven
C
Overheidsinstanties
D
Industriële bedrijven

Slide 15 - Quizvraag

De bakker behoord tot de productieSECTOR:
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 16 - Quizvraag

Tot welke productiesector behoort de kapper?
A
Dienstverlenende sector
B
Agrarische sector
C
Industriele sector

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een juiste omschrijving van het begrip
¨krappe arbeidsmarkt¨
A
vraag naar personeel groter is dan aanbod
B
Aanbod naar personeel groter is dan de vraag
C
Aanbod van arbeid is groter dan de vraag
D
Het geheel van vraag en aanbod van arbeid

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een krappe arbeidsmarkt?
A
Veel vacatures, veel werknemers
B
Veel vacatures, weinig werknemers
C
Weinig vacatures, veel werknemers
D
Weinig vacatures, weinig werknemers

Slide 19 - Quizvraag

Het begrip arbeidsparticipatie betekent:
A
Welk deel van de bevolking werkloos is
B
Welk deel van de bevolking bij de werkgelegenheid hoort
C
Welk deel van de bevolking werkt of wil werken
D
Welk deel van de bevolking een parttime baan heeft

Slide 20 - Quizvraag

De totale bevolkingsomvang van Alvaland is 1.200.000. Er zijn 620.000 werkenden en 350.000 werklozen die wel willen werken, maar nog niks gevonden hebben.

Vraag: bereken de arbeidsparticipatie
A
51,7%
B
29,1%
C
80,8%
D
81,0%

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag

Maak opdracht 1 t/m 12
bladzijde 114 - 117

Slide 22 - Tekstslide