3. Produceren en consumeren

3. Produceren en consumeren
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3. Produceren en consumeren

Slide 1 - Tekstslide

3. Produceren en consumeren
Je kan uitleggen dat er verschillen bestaan tussen productie en consumptie, je kan het verschil uitleggen tussen goederen en diensten.

Slide 2 - Tekstslide

GOEDEREN
DIENSTEN

Slide 3 - Sleepvraag

3. Produceren en consumeren
Verschil
  • Produceren: Het maken van goederen en diensten
  • Consumeren: Het gebruiken/verbruiken van goederen en diensten.

Slide 4 - Tekstslide

Felix eet een ijsje in het Melkhuisje.

Wie consumeert er?
A
Felix
B
Melkhuisje
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 5 - Quizvraag

Ik heb zin in vers geperst sinaasappelsap.
Wat heb ik daarvoor allemaal nodig?

Slide 6 - Woordweb

3. Produceren en consumeren
Productiefactoren
Om te produceren zijn altijd drie productiefactoren nodig:
  • arbeid
  • kapitaalgoederen (gebouw, voorraad en machines)
  • natuur (grondstoffen en ruimte)

Slide 7 - Tekstslide

Een schilder behoort tot de productiefactor
A
Natuur
B
Arbeid
C
Kapitaal

Slide 8 - Quizvraag

Hout behoort tot de productiefactor
A
Natuur
B
Arbeid
C
Kapitaal

Slide 9 - Quizvraag

Welke productiefactor is op een school het belangrijkst?
A
natuur
B
arbeid
C
kapitaal

Slide 10 - Quizvraag

Een bedrijf met veel machines is:
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 11 - Quizvraag

De productie van auto's is:
A
Kapitaalintensief
B
Arbeidsintensief

Slide 12 - Quizvraag

Een kapper is een voorbeeld van een arbeidsintensief beroep
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Kies de TWEE voorbeelden van de productiefactor kapitaal
A
Hout
B
Machines
C
Computers
D
Monteur

Slide 14 - Quizvraag

Sleep de foto's naar de juiste productiefactoren.
Kapitaal
Arbeid
Natuur

Slide 15 - Sleepvraag

3. Produceren en consumeren
Kapitaalintensief of arbeidsintensief
Productie is:
  • Kapitaalintensief als er meer kapitaalgoederen dan arbeiders gebruikt worden
  • Arbeidsintensief als er meer arbeiders dan kapitaalgoederen gebruikt worden

Slide 16 - Tekstslide

Dienstverlening is meestal
A
kapitaalintensief
B
arbeidsintensief

Slide 17 - Quizvraag

Het schilderen van een huis is ...
A
kapitaalintensief
B
arbeidsintensief

Slide 18 - Quizvraag