3. Produceren en consumeren

3. Produceren en consumeren
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3. Produceren en consumeren

Slide 1 - Tekstslide

3. Produceren en consumeren
Je kan uitleggen dat er verschillen bestaan tussen productie en consumptie, je kan het verschil uitleggen tussen goederen en diensten.

Slide 2 - Tekstslide

GOEDEREN
DIENSTEN

Slide 3 - Sleepvraag

3. Produceren en consumeren
Verschil
  • Produceren: Het maken van goederen en diensten
  • Consumeren: Het gebruiken/verbruiken van goederen en diensten.

Slide 4 - Tekstslide

Felix eet een ijsje in het Melkhuisje.

Wie consumeert er?
A
Felix
B
Melkhuisje
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 5 - Quizvraag

Ik heb zin in vers geperst sinaasappelsap.
Wat heb ik daarvoor allemaal nodig?

Slide 6 - Woordweb

3. Produceren en consumeren
Productiefactoren
Om te produceren zijn altijd drie productiefactoren nodig:
  • arbeid
  • kapitaalgoederen (gebouw, voorraad en machines)
  • natuur (grondstoffen en ruimte)

Slide 7 - Tekstslide

3. Produceren en consumeren
Kapitaalintensief of arbeidsintensief
Productie is:
  • Kapitaalintensief als er meer kapitaalgoederen dan arbeiders gebruikt worden
  • Arbeidsintensief als er meer arbeiders dan kapitaalgoederen gebruikt worden

Slide 8 - Tekstslide

Dienstverlening is meestal
A
kapitaalintensief
B
arbeidsintensief

Slide 9 - Quizvraag

Het schilderen van een huis is ...
A
kapitaalintensief
B
arbeidsintensief

Slide 10 - Quizvraag