2.3 Ga je sparen of beleggen?

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les ken ik de drie redenen om te sparen.

Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat een obligatie is.

Aan het einde van de les weet ik de voor- en nadelen van beleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Soorten geld
Geld op de bank waar je via je pinpas mee kunt betalen. Dus niet je geld op een spaarrekening.
(Giraal)
Munten & bankbiljetten

(Chartaal)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Geld
Als je geld opneemt bij een geldautomaat...
- hoeveelheid giraal geld daalt
- hoeveelheid chartaal geld stijgt


Slide 5 - Tekstslide

Je kan dus twee dingen doen
- Sparen 

- Beleggen

Slide 6 - Tekstslide

Spaarmotieven
Spaarmotieven                     sparen voor een doel
(reden om te sparen)          sparen uit voorzorg
                                                     sparen voor de rente

Soorten spaarrekening       Gewone spaarrekening
                                                     Spaardeposito (tijdelijk vastzetten)

   

Slide 7 - Tekstslide

Inflatie
De prijzen stijgen
Je spaargeld wordt minder waard
Als de inflatie hoger is dan de rente op je spaarrekening, dan neemt de koopkracht van je spaargeld af

Slide 8 - Tekstslide

Beleggen
Je steekt je geld in bijvoorbeeld aandelen, waarbij je verwacht dat ze meer waard zullen worden. 

Je kunt ook geld verliezen wanneer de koers gaat dalen. 

Slide 9 - Tekstslide

Overzicht
Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement
Opbrengst (= winst)
Rendement spaarrekening:
Rente

Slide 10 - Tekstslide

Beleggingsfonds
  • Bijna elke grote bank heeft een eigen beleggingsfonds.
  • Je kunt hier aandelen van kopen. 
  • Je geld wordt verdeeld over allerlei aandelen. 
  • Je loopt hierbij minder risico.
  • Mensen met verstand van aandelen, beleggen dan vóór jou. 

Slide 11 - Tekstslide

De koers van aandelen
De koers kan omlaag gaan, dan maak je verlies.
De koers kan omhoog gaan, dan maak je winst.

Slide 12 - Tekstslide

Dividend
  • Winst uit je aandelen noem je dividend. 

Slide 13 - Tekstslide

Obligaties
  • Als je in obligaties belegt, leen je geld uit aan een onderneming of de overheid. 
  • Je krijgt jaarlijks vaste rente, en je krijgt je geld aan het eind van de looptijd terug. 
  • Je kunt ze voor die tijd wel verkopen, dan krijg je de waarde van dat moment. 
  • Met obligaties loop je minder risico. 

Slide 14 - Tekstslide

Obligatie = schuldbewijs
Kenmerken?
1. hoger rente percentage dan
    bij een spaarrekening
2. weinig risico
3. grote lening opgedeeld in
     kleine obligaties (leningen)

Slide 15 - Tekstslide

Opdrachten!
Ga aan de slag met 2.3 op blz 50

Opdrachten 5 & 8 gaan we bespreken

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les ken ik de drie redenen om te sparen.

Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat een obligatie is.

Aan het einde van de les weet ik de voor- en nadelen van beleggen.

Slide 17 - Tekstslide