2022_week40_1v_Schwache Verben und haben & sein

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit

  • mobiel in je tas staat op stil
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt zie ik iedereen in stilte bezig met de opdracht 3 blz. 24

Slide 2 - Tekstslide

Aufgabe machen
  1. Lies das Bildwörterbuch auf Seite 22
  2. Mach dazu Aufgabe 3 und 4 auf Seite 24
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Aufgabe 3 und 4
  • Wörter Lektion 1 und 2 abfragen


  • Hausaufgaben kontrollieren/besprechen
  • haben & sein


  • An die Arbeit
  • Abschluss

Slide 4 - Tekstslide

Lernziel
  • am Ende der Stunde kannst du für mindestens 2 Personalpronomen die richtige Form von haben & sein benennen dadurch, dass du Aufzeichnungen und Aufgaben gemacht hast.




Slide 5 - Tekstslide

Wörter Lektion 2 abfragen
  • ook
  • leuk
  • de leerling
  • omdat
  • de hoofdstad
  • bijvoorbeeld
  • de voornaam
  • vaak
  • soms
  • mooi
  • auch
  • toll
  • der Schüler
  • weil
  • die Hauptstadt
  • zum Beispiel
  • der Vorname
  • oft
  • manchmal
  • schön

Slide 6 - Tekstslide

Aufgabe 7, Seite 12

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Schreib in dein Heft
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
voltooid deelwoord
haben (hebben)
habe
hast
hat
haben
habt
haben
gehabt
sein (zijn)
bin
bist
ist
sind
seid
sind
gewesen

Slide 10 - Tekstslide

An die Arbeit
Machen: 
Aufgabe 10, 11 auf Seite 13
Aufgabe 12, Seite 14


Wie? In stilte

Fertig? Aufgabe 1, Seite 15


timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Aufgabe 10, Seite 13

Slide 12 - Tekstslide

Aufgabe 11, Seite 13
  • habe
  • ist
  • spiele
  • mache
  • heißt
  • heiße
  • haben
  • bin
  • komme

Slide 13 - Tekstslide

Aufgabe 12, Seite 14

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Lernziel
  • am Ende der Stunde kannst du für mindestens 2 Personalpronomen die richtige Form von haben & sein benennen dadurch, dass du Aufzeichnungen und Aufgaben gemacht hast.




Slide 16 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 17 - Tekstslide

Hausaufgaben
Machen online: 
Kapitel 1.2, Aufgabe 10, 11a, 11b

Slide 18 - Tekstslide

Tschüss 😁
Tschüss und bis Morgen!!

Slide 19 - Tekstslide

Termine 1v2
1. Stil zijn tijdens het stil werken en als een ander aan het woord is.
2. Niet door de klas lopen, niet schreeuwen en aardig zijn voor elkaar.
3. Elkaar niet uitlachen en schelden.
4.ADHD is oke.
5.Van elkaar zijn spullen afblijven.
6. Pas inpakken als de docent.
7. Zitten totdat de bel gaat.
8. We steken een vinger op en we noteren het als we wat willen zeggen en eigenlijk stil moeten zijn.

Slide 20 - Tekstslide