2022_week39_1v_CITO_Präsens Schwache Verben und haben & sein

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit

  • mobiel in je tas staat op stil
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt zie ik iedereen in stilte bezig met de opdracht die op het bord staat.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit

  • mobiel in je tas staat op stil
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt zie ik iedereen in stilte bezig met de opdracht die op het bord staat.

Slide 1 - Tekstslide

Lese Grammatik A, Seite 11 und 
schreibe das Schema in dein Heft.
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Schema in dein Heft


  • Erklärung Schwache Verben
  • An die Arbeit
  • Aussprache
  • Erklärung haben & sein
  • An die Arbeit
  • Abschluss

Slide 3 - Tekstslide

Lernziel
  • am Ende der Stunde kannst die Endungen für die Schwache Verben pro Personalpronomen benennen dadurch, dass du Aufgaben gemacht hast.
  • am Ende der Stunde kannst du für mindestens drei Personalpronomen die Form von haben oder sein benennen dadurch, dass du Aufgaben machst.  


Slide 4 - Tekstslide

Schreib mit unter dein Schema!
  • De stam van een werkwoord is het hele werkwoord -en
  • Bij een zwak werkwoord verandert de klinker niet in de verleden tijd en bij een sterk werkwoord wel. Bv. ich gebe------ich gab
  • De vervoeging van de zwakke werkwoorden gaat altijd op dezelfde manier. Bv. ich wohne-------ich kaufe, du wohnst---------du kaufst.
  • De uitgangen van de zwakke werkwoorden worden altijd gevormd door dezelfde letters. (fe)esttenten.
  • Eindigt de stam op een sisklank (-s, -ß, -tz, -x, -z), dan vervalt bij de du-vorm de s. du reist
  • Het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord wordt gevormd met een ge + stam + t (gewohnt)
  • Het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord met ge + stam + en (gegangen)

Slide 5 - Tekstslide

Schema invullen
  • Vul in het schema de stam in van het werkwoord wohnen en reisen en kijk bij Grammatik A welke uitgang het woord krijgt. Schrijf de uitgang in een ander kleurtje.

Slide 6 - Tekstslide

sie

Slide 7 - Tekstslide

An die Arbeit
Machen: Aufgabe 7, 8, 9 auf Seite 12

Wie? In stilte

Fertig? Aufgabe 5, Seite 16


timer
7:00

Slide 8 - Tekstslide

Höraufgabe Seite 15-16
Fragment 1.1 - 1.4

Slide 9 - Tekstslide

Schreib in dein Heft
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
voltooid deelwoord
haben (hebben)
habe
hast
hat
haben
habt
haben
gehabt
sein (zijn)
bin
bist
ist
sind
seid
sind
gewesen

Slide 10 - Tekstslide

An die Arbeit
Machen: Aufgabe 10, 11, 12 auf Seite 13
Aufgabe 1, Seite 15

Wie? fluisteren

Fertig? Lies den Text Verrückte Vornamen auf Seite. 17 und dazu Aufgabe 6, Seite 18


timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Lernziel
  • am Ende der Stunde kannst die Endungen für die Schwache Verben pro Personalpronomen benennen dadurch, dass du Aufgaben gemacht hast.
  • am Ende der Stunde kannst du für mindestens drei Personalpronomen die Form von haben oder sein benennen dadurch, dass du Aufgaben machst.  


Slide 12 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 13 - Tekstslide

Hausaufgaben
Machen: Text verrückte Vornamen lesen und
Aufgabe 6, Seite 18

Slide 14 - Tekstslide

Tschüss 😁
Tschüss und bis Morgen!!

Slide 15 - Tekstslide

Termine 1v1
  1. Opdrachten tijdens de les zoveel mogelijk maken.
  2. Plezier tijdens de les afwisselen met spelvormen.
  3. Naar elkaar luisteren als  er iemand aan het woord is.
  4. Aardig zijn voor elkaar. Niet uitlachen, geen spullen van elkaar pakken. Elkaar in de waarde laten.
  5. Samenwerken soms stil werken.
  6. Je best doen.
  7. goed opletten.
  8. Pas inpakken als de docent dat zegt.
  9. Blijft zitten totdat de bel gaat.

Slide 16 - Tekstslide