Module 8 hoofdstuk 2.1 en 2.2

Europese bedrijven die naar de Verenigde Staten exporteren ondervinden gevolgen van de koersdaling van de euro. Die bedrijven zullen ? exporteren doordat Europese producten in de Verenigde Staten ? worden.
A
minder / duurder
B
meer / duurder
C
minder / goedkoper
D
meer / goedkoper
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Europese bedrijven die naar de Verenigde Staten exporteren ondervinden gevolgen van de koersdaling van de euro. Die bedrijven zullen ? exporteren doordat Europese producten in de Verenigde Staten ? worden.
A
minder / duurder
B
meer / duurder
C
minder / goedkoper
D
meer / goedkoper

Slide 1 - Quizvraag

Als de wisselkoers stijgt..
A
daalt de export van dat land.
B
stijgt de export van dat land.

Slide 2 - Quizvraag

Een flexibele wisselkoers brengt de betalingsbalans in evenwicht. Als er namelijk een overschot is op de betalingsbalans, is het aanbod van de munt ? dan de vraag naar de munt. Hierdoor stijgt de wisselkoers, neemt de export weer af en stijgt de import.
A
kleiner
B
groter

Slide 3 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je wat geaggregeerd betekent, hoe de natuurlijke productieomvang ontstaat en hoe de lange termijn geaggregeerd aanbod en vraag lijn verloopt. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Lange termijn geaggregeerd aanbod
Op lange termijn passen de prijzen zich wel aan aan de veranderde vraag en wordt de natuurlijk productieomvang bereikt. Dit wordt bepaald door de beschikbare hoeveelheid en kwaliteit van de productiefactoren. Deze natuurlijke productieomvang wordt weergegeven door de lange termijn geaggregeerde aanbodcurve. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

LTGA
Lijn kan wel verschuiven, door bijvoorbeeld technologische ontwikkeling. Er kan dan meer geproduceerd worden! 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Geaggregeerde vraag 
 
De geaggregeerde vraag of macro-economische vraag is de totale hoeveelheid goederen en diensten die consumenten producten, overheid en buitenland in een jaar willen kopen. 

Er bestaat een negatief verband tussen het algemeen prijspeil (CPI) en de omvang van de geaggregeerde vraag. 

Slide 11 - Tekstslide

Is de vraag naar tomaten een voorbeeld van een collectieve of een geaggregeerde vraag?
A
Collectieve vraag
B
Geaggregeerde vraag

Slide 12 - Quizvraag

Welke factor bepaalt de hoogte van de natuurlijke productieomvang?
A
geaggregeerde vraag
B
geaggregeerde aanbod
C
kwaliteit en kwantiteit productiefactoren

Slide 13 - Quizvraag

De geaggregeerde aanbod op de lange termijn is niet afhankelijk van het prijsniveau; de langetermijn-geaggregeerde-aanbodlijn (LTGA-lijn) verloopt dus
A
Horizontaal
B
verticaal
C
schuin

Slide 14 - Quizvraag

De wet van de vraag geldt ook als alle markten bij elkaar genomen worden: hoe hoger het prijsniveau, hoe ? de geaggregeerde gevraagde hoeveelheid.
A
hoger
B
lager

Slide 15 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je wat geaggregeerd betekent, hoe de natuurlijke productieomvang ontstaat en hoe de lange termijn geaggregeerd aanbod en vraag lijn verloopt. 

Slide 16 - Tekstslide

In welke mate is het lesdoel behaald?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%

Slide 17 - Quizvraag

Heb je nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 18 - Open vraag

Huiswerk
Digitaal maken 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video