IBO 12 - Klanten ontvangen en verkopende collega's assisteren
1 / 41
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe begroet jij een klant?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Wat doe je als eerste?
A
vragen of je de klant kan helpen.
B
vragen wat de klant zoekt.
C
vragen hoe de klant wil betalen.
D
de klant begroeten
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het doel van klanten begroeten?
A
Tevreden klanten krijgen
B
Klanten terug laten komen
C
Klanten afschrikken
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Wat voor verschillende typen klanten ken jij?
Slide 11 - Open vraag
Waaraan herken je een type klant?
A
zijn gedrag
B
zijn kleding
C
zijn uiterlijk
D
zijn uitstraling
Slide 12 - Quizvraag
Welk type klant is kortaf en kijkt jou liever niet aan?
A
De stille klant
B
De blije klant
C
De zakelijke klant
D
De boze klant
Slide 13 - Quizvraag
Welk type klant heeft juist wel informatie nodig?
A
de boze klant
B
de twijfelende klant
C
de praatgrage klant
D
de zelfverzekerde klant
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
De Haastige klant
De zelfverzekerde klant
De twijfelende klant
1. Deze klant heeft geen tijd voor informatie of een verkoopgesprek.
2. Deze klant weer precies wat hij wilt.
3. Deze klant weet ongeveer wat hij wilt, maar nog niet precies.
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Tekstslide
Criminele derving is:
A
Als iemand in de winkel per ongeluk iets laat vallen
B
Diefstal
C
Je geld uit de kassalade haalt
D
Als je kapotte spullen binnen krijgt
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Wat betekent het woord assortiment?
A
Wat de prijs van het artikel is
B
Hoeveel dezelfde producten er nog in de winkel zijn
C
Waar de uitgang is
D
De producten of diensten die een winkel aanbiedt
Slide 29 - Quizvraag
Waarom is het belangrijk om kennis te hebben van de producten?
A
Zodat je vragen van de klant kunt beantwoorden
B
Omdat je manager dat wilt
