Nederland 1848-1914; 1.4 Gelijke rechten voor iedereen?

Nederland van 1848 tot 1914
1.4 Gelijke rechten voor iedereen?
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederland van 1848 tot 1914
1.4 Gelijke rechten voor iedereen?

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet het als er maar een beperkte groep mag stemmen?

Slide 2 - Open vraag

Onschendbaarheid betekent:
A
Ministers kunnen niet vervolgd worden
B
Koning is niet verantwoordelijk voor politiek
C
Koning mag niets zeggen
D
Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning

Slide 3 - Quizvraag

Land met volksvertegenwoordiging is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 4 - Quizvraag

Recht van interpellatie heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers

Slide 5 - Quizvraag

Wie heeft de rechterlijke macht?
A
Parlement
B
Regering
C
Geen van beide

Slide 6 - Quizvraag

Recht van initiatief heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers

Slide 7 - Quizvraag

Het parlement is:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en staatssecretarissen

Slide 8 - Quizvraag

Noem een klassiek grondrecht

Slide 9 - Open vraag

Thorbecke is:
A
Confessioneel
B
Liberaal
C
Socialist

Slide 10 - Quizvraag

Wat is géén sociale wet gekomen door de sociale kwestie?
A
Kinderwetje van Van Houten
B
Ongevallenwet
C
Woningwet
D
Vrijheid van vergaderingwet

Slide 11 - Quizvraag

Nederland van 1848 tot 1914
1.4 Gelijke rechten voor iedereen?

Slide 12 - Tekstslide

Eerste Feministische Golf
  • Vrouwen uit hoge klassen hebben weinig te doen: mogen niet werken (arme vrouwen moeten werken).
  • Vrouwen gaan nadenken en willen invloed:
  1. Kiesrecht
  2. Recht op goed onderwijs 

Slide 13 - Tekstslide

Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs
  • Aletta Jacobs wilde studeren: schrijft in 1871 brief aan Minister Thorbecke voor toestemming en wordt arts. 
  • Wilhelmina Drucker groeit op met ongehuwde moeder (kan niet!). Boos op zaken uit haar jeugd en vader. Richt in 1889 VVV op en 1894 VvVK

Slide 14 - Tekstslide

Welke zuilen/groepen strijden in de 19e eeuw voor emancipatie?

Slide 15 - Open vraag

Welke zuil/groep was het meest tevreden met het censuskiesrecht?
A
liberalen
B
socialisten
C
confessionelen
D
feministen

Slide 16 - Quizvraag

Welke zuil/groep was het meest tevreden met het Caoutchouc-artikel?
A
liberalen
B
socialisten
C
confessionelen
D
feministen

Slide 17 - Quizvraag

Welke zuil/groep was het meest tevreden met Algemeen Kiesrecht?
A
liberalen
B
socialisten
C
confessionelen
D
feministen

Slide 18 - Quizvraag

Pacificatie van 1917
  • Socialisten willen algemeen kiesrecht.
  • Confessionelen willen bijzondere scholen betaald door overheid
  • Liberalen willen beide niet. Confessionelen en Socialisten gaan op elkaars plannen stemmen voor meerderheid. 

Slide 19 - Tekstslide

Pacificatie van 1917
  • Gevolg I: Algemeen Kiesrecht voor mannen (1917) en vrouwen (1919). 
  • Actief kiesrecht: mogen stemmen
  • Passief kiesrecht: mag op jou gestemd worden (ook vrouwen in 1917).
  • Gevolg II: bijzondere scholen gesubsidieerd door de overheid.

Slide 20 - Tekstslide

Nieuw kiesstelsel
  • Districtenstelsel (vóór 1917): verdeling in districten (gebieden), meeste stemmen van district krijgt een zetel.

  • Voordeel: je stemt op iemand uit je regio, die kennen jou en je belangen.
    Nadeel: alleen winnaar district komt in de kamer, geen kleine partijen.
  • Stelsel van evenredige vertegenwoordiging (na 1917):

  • Nadeel: je kent niet per definitie de politici, staan ver van je af

  • Voordeel: elke stem is even zwaar
  • Voordeel: Kleine partijen maken een kans
  • Voordeel: meeste stemmen hele land wint.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Pacificatie van ...
A
1848
B
1887
C
1914
D
1917

Slide 23 - Quizvraag

Wat is geen gevolg van de pacificatie van 1917?
A
Algemeen Kiesrecht
B
Einde Schoolstrijd
C
Bijzondere scholen worden betaald door overheid
D
Alleen mannen die belasting betalen stemmen

Slide 24 - Quizvraag

Dat er op jou gestemd mag worden is ... kiesrecht
A
Actief
B
Passief

Slide 25 - Quizvraag

Bij het stelsel van evenredige vertegenwoordiging is elke stem even zwaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

ARP wordt opgericht door ...? (alleen achternaam invoeren)

Slide 27 - Open vraag

Troelstra is een:
A
Communist
B
Sociaal-Democraat

Slide 28 - Quizvraag

Sociale Kwestie is:
A
Er is armoede
B
Armoede moet opgelost worden door geld geven
C
Nadenken over hoe armoede opgelost kan worden

Slide 29 - Quizvraag

Noem één klassiek grondrecht:

Slide 30 - Open vraag

RKSP is een .. partij
A
Confessionele
B
Liberale
C
Socialistische

Slide 31 - Quizvraag

Caoutchouc artikel heeft als gevolg dat:
A
Iedereen mag stemmen
B
Alle mannen mogen stemmen
C
De kiesdrempel steeds lager wordt
D
Er rubber ingevoerd wordt vanuit Indie

Slide 32 - Quizvraag

Na deze paragraaf ken je/kun je
  • Deelvraag: Waarom en hoe streden vrouwen voor emancipatie?
    Wat waren de veranderingen in de grondwet van 1917?
  • Begrippen: Actief en passief kiesrecht, districtenstelsel, stelsel van evenredige vertegenwoordiging, eerste feministische golf
  • Weten dat Feminisme bij rijken ontstaat en waarom dat zo is.
  • Verschil districtenstelsel en evenredige vertegenwoordiging herkennen in voorbeelden.
  • Noodzaak pacificatie voor partijen kunnen uitleggen
  • Personen: Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs

Slide 33 - Tekstslide