Leesvaardigheid periode 3 klas 5

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Examentraining

Bij een beweringsvraag lees je eerst de antwoordmogelijkheden.

1. vrai
2. faux

Waar let je op in een alinea bij een hoofdgedachtevraag?

De toon van een alinea/zin: welk woord geeft een vorm van ironie weer?

1. Deçu
2. amusé
3. Moqueur
4. Indifférent

Welke signaalwoord geeft een tegenstelling aan?

1. par contre
2. en plus
3. bref
4. ainsi

Welk signaalwoord geeft een doel aan?

1. afin de
2. par exemple
3. en revanche
4. en resumé

We gaan nu tekst 3 uit de module maken

(page 15/16)

Examenvraag 1: Citeer de zin waaruit blijkt wat het belang is van ' les classiques' .

Vraag 2: open plek in de tekst

stap 1: wat voor type woord is het? ww, zn, bijv nw, bijwoord, signaalwoord etc.
Stap 2: vertalen van alle vier de woorden

Stap 3: zin voor de open plek en zin erna goed begrijpen

Examenvraag 2. Welk antwoord is juist?

1. A
2. B
3. C
4. D

Examenvraag 3: beweringsvraag

1. Voorkennis: wie zijn Cervantès, La Fontaine, Molière

2. belangrijke examenwoorden: meme si, contrairement, ont tendance à, sous-estimer, s'incorporent. OPZOEKEN als je het niet weet of uit de context halen.
3. Let op foute elementen in de bewering: vergelijkingen zijn oin 95% van de gevallen fout.

Maak de tekst zelfstandig af.

-  La semaine prochaine: oefentoets in eindexamensite.nl 

- start alvast met leren voor de toets.

- huiswerkcheck volgende week: grammaire en tekst 1/2/3 af