7.4 en 7.5 Populaties - Ecosystemen

Populaties - Ecosystemen
4 havo
Thema 7
Basisstof 4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Populaties - Ecosystemen
4 havo
Thema 7
Basisstof 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat is ecologie?
A
Het deel van biologie dat de opbouw van organismen onderzoekt.
B
Het deel van biologie dat gaat over voortplanting.
C
Het deel van de biologie dat relaties tussen organismen en hun milieu onderzoekt.
D
Het deel van biologie dat gedrag onderzoekt

Slide 2 - Quizvraag

Door klimaatverandering warmt de zee op. Voor sommige organismen wordt de temperatuur op een bepaalde plek onaangenaam. Wat verandert er voor vissen?
A
Het tolerantiegebied verschuift
B
Het verspreidingsgebied verschuift

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

1. Welke abiotische en biotische factoren spelen een rol in het leven van deze hagedis? 2. Zou een zandhagedis (een in Nederland voorkomende hagedis) onder dezelfde omstandigheden kunnen leven? Leg uit waarom wel/niet.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Deze venusvliegenvangers leven op bodems met weinig voedingsstoffen. Zouden deze planten een groot of klein wortelstelsel hebben? Leg uit.

Slide 7 - Open vraag

Biologisch evenwicht
= de grootte van een populatie schommelt altijd rond een bepaalde evenwichtswaarde.

Of een populatie groeit of krimpt is afhankelijk van de abiotische en biotische factoren (afb. 10).

Welke lijn is hier de predator?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Concurrentie binnen een populatie (intraspecifiek)
Bij soorten die in groepen leven en soorten die individueel leven. Redenen:
  •  beschikbaarheid van bronnen: licht (planten), voedsel en ruimte
  • partner
Dit heeft tot gevolg dat alleen de best aangepaste individuen zich voort kunnen planten (natuurlijk selectie).

Slide 11 - Tekstslide

Concurrentie tussen soorten (interspecifiek)
Bv. leeuwen en hyena's

Redenen:
  •  beschikbaarheid van bronnen: voedsel

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Territorium
Wil je afbakenen! Want territorium is voor:
  • Veiligstellen van voedsel (territorium is dan jachtgebied). 
  • Veilig groot brengen van jongen.
  • Voorkomen dat andere mannetjes met je partner paren.

De grootte van een territorium is soortafhankelijk, net als de hoeveelheid mannetjes die in één territorium kunnen leven.

Slide 14 - Tekstslide

Samenwerking binnen een populatie
Handig:
  • bescherming tegen predatoren (roofdieren)  
  • bescherming tegen extreme abiotische factoren (bijv. pinguins die tegen de kou in de winter als één grote groep bij elkaar staan) 
  • maakt het vangen van een prooi gemakkelijker (bijv. bij wolven). 
  • paarvorming voor voortplanting

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Oostvaardersplassen
Bekijk de volgende video.
Dit heeft te maken met draagkracht en concurrentie. (=dichtheidsafhankelijke factor)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Populatiegroei
J-curve

S-curve

Slide 19 - Tekstslide

7.5 Ecosystemen

Slide 20 - Tekstslide

Relaties tussen soorten
Individuen van verschillende soorten kunnen langdurige relaties met elkaar onderhouden
Symbiose

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Mutualisme
Beide soorten hebben voordeel van de symbiose (samenlevingsvorm)
+/+ 

Voorbeelden:
  • Korstmos: Schimmel + algen
  • Impala en oxpecker
  • Anemoon en clownvissen
  • De bloemetjes en de bijtjes

Slide 23 - Tekstslide

Commensalisme
Ene individu heeft voordeel de ander geen voordeel of nadeel
+/0

Voorbeelden:
  • zeepokken op een walvis
  • vissen meezwemmend met een haai

Slide 24 - Tekstslide

Parasitisme
Ene individu heeft nadeel en de ander een voordeel
+/-
De parasiet leeft op of in de gastheer

Voorbeelden:
  • muggen en mensen
  • parasitaire plant en 'gastheer-plant'

Slide 25 - Tekstslide

Lastige gevallen
* Is 'leeuw en impala' symbiose?
* En leeuwen die elkaar helpen jagen?
* Manta die bedekt is met Remora vissen
* Waarom is er geen 'min-min' symbiose?
* Schimmel en mier ook lastig (zie volgende video). Waarom?


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Oftewel
* Leeuw en Impala is geen symbiose, maar predatie. De Impala gaat dood.
* Leeuwen die elkaar helpen jagen: samenwerking i.p.v. symbiose, want ze behoren tot dezelfde soort.
* Manta bedekt door teveel remora's: de Manta heeft er last van bij het zwemmen. Commensalisme is geleidelijk overgegaan op parasitisme.
* 'Min-min-symbiose' bestaat niet: waarom zouden soorten elkaar opzoeken als ze er beide nadeel van hebben?
* Schimmel doodt de mier: argument tegen symbiose. Maar de mier blijft wel een tijd leven: argument voor parasitisme (vandaar ook 'parasytic fungus'). Maar meestal blijft de gastheer leven bij een parasiet. Dat is ook in het belang van de parasiet, anders moet hij op zoek naar een nieuwe gastheer.

Slide 28 - Tekstslide