M3 Kapitel 13

 Naamvalgrammatica
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Naamvalgrammatica

Slide 1 - Tekstslide

ein-Gruppe met uitgangen
                       m                          v                        o                          mv
1e         ein Mann           eine Frau          ein Kind          keine Freunde

4e        einen Mann      eine Frau          ein Kind          keine Freunde

Slide 2 - Tekstslide

Ein- Gruppe
Deze woorden gaan net zoals "ein":

mein-, dein- ,sein- ,ihr- ,unser- ,euer- ,ihr- ,Ihr-

Dus: is het "einen Pullover", dan kan het ook met het woord "dein"........
namelijk: "deinen Pullover"

Slide 3 - Tekstslide

Welke vraag moet je stellen om het onderwerp (1e naamval) te bepalen?

Slide 4 - Open vraag

Welke vraag moet je stellen om het lijdend voorwerp (4e naamval) te bepalen?

Slide 5 - Open vraag

Ich backe eine Torte.

het woord "backe" is
A
lijdend voorwerp
B
voorzetsel
C
onderwerp
D
gezegde

Slide 6 - Quizvraag

Ich backe eine Torte.

het woord "Ich" is
A
lijdend voorwerp
B
voorzetsel
C
onderwerp
D
gezegde

Slide 7 - Quizvraag

Ich backe eine Torte.

"eine Torte" is
A
lijdend voorwerp
B
voorzetsel
C
onderwerp
D
gezegde

Slide 8 - Quizvraag


(Zijn) Geld (o) liegt auf dem Tisch.
A
Sein
B
Seine
C
Seines
D
Seiner

Slide 9 - Quizvraag


Wo liegt (mijn) Zeitung (v)?
A
mein
B
meine
C
deine
D
meinen

Slide 10 - Quizvraag

Vul in ein, eine of einen.
Wir nehmen _____ Cola. (v)
A
eine
B
ein-
C
einen

Slide 11 - Quizvraag

Vul in ein, eine of einen.
Möchtest du ___________ Apfelsaft (m) trinken?
A
eine
B
ein-
C
einen

Slide 12 - Quizvraag

Vul in ein, eine of einen.
______ Tee (m) macht dich im Winter wieder warm.
A
Eine
B
Ein-
C
Einen

Slide 13 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:
Ich habe ___________ Hund(m) gekauft.
A
ein
B
eine
C
einen

Slide 14 - Quizvraag

Heute Abend sehe ich ( een) Film (m)
A
ein
B
eine
C
einen

Slide 15 - Quizvraag

Wir backen (een) Torte (v).
A
ein
B
eine
C
einen

Slide 16 - Quizvraag

Wir suchen ( jouw) Schwester(v).
A
dein
B
deine
C
deinen

Slide 17 - Quizvraag

Ich kaufe (een) neues Handy (o)
A
ein
B
eine
C
einen

Slide 18 - Quizvraag

Wie sieht ( zijn) Vater (m) aus?
A
sein
B
seine
C
seinen

Slide 19 - Quizvraag

Peter hat kein....... Stift (m).

Slide 20 - Open vraag

Meine Schwester hat ein..... Kaninchen (o)

Slide 21 - Open vraag

Kein ..... Kind (o) mag Blumenkohl.

Slide 22 - Open vraag

Ich habe ein.... Geschenk (o) gekauft.
A
eine
B
ein
C
einem
D
einen

Slide 23 - Quizvraag

Sterke werkwoorden
voltooid deelwoord 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wir haben gestern eine Cola .................(trinken)

Slide 26 - Open vraag

Wann haben Sie den Brief.................
(schreiben)

Slide 27 - Open vraag


Er hat ein Buch............... (lesen)

Slide 28 - Open vraag


Meine Schwester hat ein Rad..............
(finden)

Slide 29 - Open vraag


Meine Mutter hat einen Film ..................(sehen)

Slide 30 - Open vraag


Sie hat ein Lied ...................
(singen)

Slide 31 - Open vraag

Wir haben Pommes...............
(essen)

Slide 32 - Open vraag

Wörterlisten (D-N)

Slide 33 - Tekstslide

das Ausmaß

Slide 34 - Open vraag

die Tastatur

Slide 35 - Open vraag

die Maus

Slide 36 - Open vraag

die Datei

Slide 37 - Open vraag

das Kennwort

Slide 38 - Open vraag

die Nachricht

Slide 39 - Open vraag

eingeben

Slide 40 - Open vraag

süchtig

Slide 41 - Open vraag

löschen

Slide 42 - Open vraag

sichern

Slide 43 - Open vraag

herunterladen

Slide 44 - Open vraag

der Bildschirm

Slide 45 - Open vraag

die Festplatte

Slide 46 - Open vraag

der Drucker

Slide 47 - Open vraag

der Benutzername

Slide 48 - Open vraag

Over dit onderwerp weet ik...
A
nog bijna niets
B
Nog niet genoeg
C
Denk ik wel genoeg
D
Volgens mij alles

Slide 49 - Quizvraag

Slide 50 - Tekstslide