1V_SO2
1 / 50
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Ab welchem ... darf man Auto fahren?
A
Alter
B
Geburtsort
C
Erfolg
Slide 2 - Quizvraag
Im ... haben wir oft Schnee.
A
Juli
B
Fahrrad
C
Januar
Slide 3 - Quizvraag
Ich will immer alles wissen. Ich bin ...
A
häufig
B
neugierig
C
nah
Slide 4 - Quizvraag
Mein Bruder spielt ...
A
Sprache
B
Klavier
C
Fahrrad
Slide 5 - Quizvraag
Die ... von Potsdam ist 14467.
A
Postleitzahl
B
Freizeit
C
Sprache
Slide 6 - Quizvraag
Das nächste Konzert wird im Oktober ...
A
fahren
B
treffen
C
stattfinden
Slide 7 - Quizvraag
Wie ... ist das Zentrum? - 300 Meter.
A
nah
B
weit
C
dort
Slide 8 - Quizvraag
Mit 18 Jahren kannst du dein ... machen.
A
Erfolg
B
Alter
C
Abitur
Slide 9 - Quizvraag
Haben oder sein?
Mein Bruder ... 15 Jahre alt.
Mein Bruder ... 15 Jahre alt.
A
ist
B
hat
Slide 10 - Quizvraag
Heute ... wir keine Schule.
A
sind
B
haben
Slide 11 - Quizvraag
Ich ... ein Kaninchen zu Hause.
A
bin
B
habe
Slide 12 - Quizvraag
Wann ... du geboren?
A
hast
B
bist
Slide 13 - Quizvraag
... du Geschwister?
A
Bist
B
Hast
Slide 14 - Quizvraag
haben: Ihr ... ein richtig großes Haus.
A
hat
B
habt
C
haben
D
hast
Slide 15 - Quizvraag
sein: ... ihr schon zu Hausse?
A
seit
B
seid
C
sind
D
sein
Slide 16 - Quizvraag
haben: Annika ... kein Haustier.
A
habt
B
habe
C
hast
D
hat
Slide 17 - Quizvraag
haben: ... du einen Bruder?
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben
Slide 18 - Quizvraag
sein: Jesse ... 14 Jahre alt.
A
sind
B
sein
C
ist
D
bist
Slide 19 - Quizvraag
wohnen: Wir ... hier schon seit 1998.
A
wohnen
B
wohnt
C
wohnst
D
wohne
Slide 20 - Quizvraag
tanzen: Ich ... sehr gerne Salsa.
A
tanzt
B
tanze
C
tanzen
Slide 21 - Quizvraag
grüßen: Warum ... du mich nicht?
A
grüßen
B
grüße
C
grüßt
Slide 22 - Quizvraag
heißen: Wie ... du eigentlich?
A
heiße
B
heißt
C
heißen
Slide 23 - Quizvraag
fragen: Wir ... den Lehrer, ob er Zeit hat.
A
fragt
B
fragst
C
fragen
D
frage
Slide 24 - Quizvraag
spielen: ... du Tennis oder Volleyball?
A
Spiele
B
Spielt
C
Spielen
D
Spielst
Slide 25 - Quizvraag
Welk geslacht hebben "der" woorden?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 26 - Quizvraag
Welk geslacht hebben "die" woorden?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 27 - Quizvraag
Welk geslacht hebben "das" woorden
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 28 - Quizvraag
(een) Buch (onzijdig)
A
ein
B
eine
Slide 29 - Quizvraag
(geen) Jacke (vrouwelijk)
A
kein
B
keine
Slide 30 - Quizvraag
(geen) Geschwister (meervoud)
A
kein
B
keine
Slide 31 - Quizvraag
(het) Kind (onzijdig)
A
der
B
die
C
das
Slide 32 - Quizvraag
(de) Mutter (vrouwelijk)
A
der
B
die
C
das
Slide 33 - Quizvraag
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der
eine
kein
das
keine
ein
die
die
Slide 34 - Sleepvraag
Bezittelijke voornaamwoorden horen ook
bij de EIN-Gruppe:
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
DER
DIE
DAS
DIE
(K)EIN
(K)EINE
(K)EIN
KEINE
asassa
meine
mein
mein
meine
Slide 35 - Sleepvraag
die Katze
A
mein
B
meine
Slide 36 - Quizvraag
der Bruder
A
dein
B
deine
Slide 37 - Quizvraag
die Kinder
A
Ihr
B
Ihre
Slide 38 - Quizvraag
das Kaninchen
A
unser
B
unsere
Slide 39 - Quizvraag
die Schule
A
euer
B
eure
Slide 40 - Quizvraag
das Buch
A
euer
B
eure
Slide 41 - Quizvraag
(mijn) Geburtsort (m)
Slide 42 - Open vraag
(jouw) Schwester (v)
Slide 43 - Open vraag
(haar) Baby (o)
Slide 44 - Open vraag
(zijn) Traum (m)
Slide 45 - Open vraag
(ons/onze) Klavier (o)
Slide 46 - Open vraag
(jullie) Freizeit (v)
Slide 47 - Open vraag
(hun) Sprache (v)
Slide 48 - Open vraag
(uw) Geburtsdatum (o)
